Info

Na dertig jaar aan het water zou je denken dat je er op z’n minst iets van terecht brengt? Nee, het kan erger. Ieder seizoen heb ik een dag waarbij alles, maar dan ook echt alles, misgaat. Eergisteren, Paaszondag was een stralende en warme dag. Marleen, Jan en ik hadden al een prachtig natuuruitstapje gemaakt in de Pikhakendonk in Hever. Met een koppeltje ijsvogels, een groene specht en een bijna vertrappelde fazant waren we al dik tevreden. En die zon, die zon!…
We hadden nog een paar uur over voor ‘t avondeten, en deze stelde voor om een brood te kopen en nog eventjes met de korst te vissen. Het kon niet anders dat we enkele karpers aan het oppervlak zouden vinden.
En ja, ze lagen er. Niet zo aanwezig als op de heetste zomerdagen, maar toch zichtbaar genietend van de warme stralen. De eerste korsten werden met veel misbaar naar binnen geslurpt. Maar na een korst of tien verdween het ganse zootje voor een tijd uit zicht. Toen ze terug kwamen presenteerde ik er een klein korstje tussen. Wat later verdween het gorgelend in een mooie gele toeter. Ik schatte hem misschien een kilo of dertien. Er volgde een trage aanslag en de mooie vis zette koers naar open water, weg van een in ‘t water liggende boom. Mooi! Jan stond te huppelen: ‘Krijg ik die hengel nou, vlug?…” Hij sprong met z’n korte laarzen de oever af in het ondiepe kantje en ik gaf de hengel door. Hij doet het al mooi, dat drillen. Met een hengel van 1 1/2 Lbs gaat het hem goed af. Heel wat anders dan de zachte 2 3/4 Lbs Bruce Ashby poken die ik hier anders gebruik. Plotseling zeilde de vis af, terug naar de obstakels en toen het dreigde mis te gaan nam ik de hengel over om te redden wat er misschien nog te redden viel. Nee, hop de takken in en het spektakel was onmiddellijk over.
Pech, dat wel, maar er waren zeker nog kansen voor de avond viel. Twintig minuten later konden we een korstje aan een mooie vis presenteren, die nam het zonder moeilijk te doen. Een leuke spannende dril, die ik half deelde met m’n zoon, en wat later schoof ik het net onder een leuke spiegel. Deze vis had ik nog nooit gezien, een mooie donkere oude spiegel, met een klein bultje opzij, en erg sprekende grote gele schubben op z’n staartpartij. Ik beet de lijn door om met z’n tweetjes, en de vis gemakkelijker op de kant te kunnen. Hé, de vis zwom door m’n net heen, hoe was dat mogelijk? Toen zag ik pas wat er aan de hand was. Ik had het verkeerde net mee. Opengescheurd aan de ene kant. Ik had dat net toch veranderd? Verdorie, ik had echt een oud net uit de kelder meegenomen. Ik bracht er echt niets van terecht vandaag. Jan werd er zelfs boos om. Hoe kun je nu zo’n vis laten ontsnappen als ie al in het net lag? Dus, vis twee die nu met een haak in z’n bek rondzwemt. Ik kon er niet om lachen, dat spreekt voor zich.
Na deze commotie waren ze met z’n allen verdwenen, en we besloten om het op een andere stekje te proberen. Wat was dat? Daar zwommen een vijftal vissen, en pas wat later zag ik hoe groot sommigen waren. Dit waren dé toppers van het watertje. Toen we aankwamen had ik er al gevoerd, het meest was verdwenen, dus ‘friesbeede’ ik nog wat sneetjes bij. Er volgde direct reactie. De dolfijntjes lieten zich zien. Geen minuut later sleepte ik m’n korst van over de vissen naar hen toe. De grootste nam de korst beet, en kreeg ze niet binnen. Ze was nog niet doorweekt. Het spelletje ging even door, gemorrel met die korst onder water. O, wat is het water er helder! Ik veronderstelde dat m’n haak er niet meer inzat, en dat was ook zo. Een nieuw langwerpig stukje werd op de haak genaaid en over de vissen gegooid. Deze keer was het wel raak, de grootste van de bende! Ik zag de korst, toe hij wegzakte, traag in z’n bek verdwijnen. Hij ging er met veel misbaar vandoor toen ik aansloeg, maar ik stond direct met een knallend zweepje, zoals Joris dat ooit zo mooi wist te omschrijven. Hoe was het mogelijk, lijnbreuk, lijnbreuk! Marleen stond er bij en ze keek het allemaal wat aan. Lijnbreuk! Jan verdacht me al van wanpraktijken… De enige reden die ik kon bedenken was dat m’n lijn rond mijn topoog was gedraaid? Flauw excuus, ik weet het. Eén van de beren van het water en ik verspeel hem tijdens het aanslaan! Ik dacht, maar wist niet zeker, dat het die uitnodigings-vis was die David hier vorig jaar nog ving, toen hij een dagje met me mee viste. De week nadien had ik het beest terug, op dezelfde stek als nu, én op de korst. Het deed me er zó aan denken, dat het wel zó moest zijn. Een vis van 17, misschien achttien kilo, zoiets. God en verdorie, lijnbreuk.
Ja, ze waren natuurlijk terug met z’n allen verdwenen. De kansen waren geweest. We dropen af, en deze keer helaas niet van het slijm…
Drie vissen verspeeld, hoe is het mogelijk. Als alles misgaat…


Comments

No comments yet.

Leave a Reply