Info

Posts uit Geert’s Fishing Blog

Ik zag net op Totalfishing.nl dat Ivo de kaap van de 200 verslagen voorbij is. Dat is heel wat en om het iedere week op te brengen om een verhaal te schrijven vraagt een zekere discipline. Het lijkt in ieder geval eenvoudiger dan het werkelijk is. Het leek me leuk om eens na te zien hoeveel ik er ondertussen heb, niet dat het me een zier uitmaakt. En wel verdorie, deze post is de 250ste en daar sta ik zelf een beetje versteld van! Hoe gaan we dit vieren… wel… morgen ga ik gewoon vissen en schrijf ik lekker terug een nieuw verhaaltje!…

Het enige wat nog op m’n verlanglijstje ontbrak waren goed zompig plooiende en dempende glashengels. Ik kom regelmatig in Jacques’ viskamertje en daar hangt de wand vol met ouder en erg mooi glasmateriaal. Steevast word daar wel eens een hengel uitgeplukt en mag ik er eens in hangen… dat geeft een werkelijk aparte feel. Jacques had me ook gezegd dat -als ik er persé wilde- ik deze hengels zeker zou vinden op de antieke hengelsportmaterialen verzamelbeurs in Eindhoven. Ik reed er gisteren heen met Luc Van Litsenborg wat op zich al erg tof is. Het gesprek loopt dan willekeurig over techniek naar kinderen opvoeden, van renoveren naar kanjervissen of zoals nu, over al wat ouder worden… Eindhoven is vlakbij en ik stapte de deur binnen naar het Walhalla. Man, dit had ik nog nooit gezien. Pfff, enfin, ik zag me er geen weg door. Peter-Paul Blommers stond met z’n standje aan de ingang en brulde me lief toe: ‘Nauw Geeeert, Vaaan haaarte PProfficiat jonge, godverdomme! Vijf-En-Twintiggg cceennttiimmeeteer Snoek, sjongejonge, dat is me wat!…’ De halve zaal had het gehoord en keek m’n richting uit en ik wist nie zo direct hoe te reageren, ja, zo ben ik nou eenmaal… Goed, Jacques had al een paar mooie hengels gespot (tussen de vele biertjes door) en vlug kocht ik in plaats van één (voorgenomen) hengel nog een tweede. Dus, ik heb nu twee Bruce&Walker MarkIV SU karperstokken! Een tien- en een elfvoeter. Fier als een gieter zit ik hier in de woonplaats naar deze oude stokken te kijken. Marleen is het al wat beu als ik nog eens vraag om de hengeltop vast te houden zodat ik er nog eens in kan hangen. Wat plooien deze hengels mooi, en het voelt precies prima! Je vraagt je direct af waarom hier iemand langs het kanaal zit met de zoveelste 3-ponder: ‘Waarom is dat nodig?’. Ik kan bijna niet wachten om er een vis aan te drillen!… De ene hengel heeft de gewone B&W sticker, de andere draagt een label met twee gekruiste vissen van ‘Cliff Glenton’. Die man had een hengelsportzaak in Northfields, maar deze zaak bestaat (na enig rondzoeken op het net) blijkbaar al jaren niet meer.
Ik kon de ganse zaal wel leegkopen, oude plugjes, devon’s, spinnerblaadjes, reels, splitcane… maar ik hield me in. De centen groeien niet op m’n rug. Enkel nog een klein conservenblikje met aas, dat kon ik niet bij Peter-Paul laten staan want ik val voor zo’n mooie etiketten. Geen idee hoe oud het is maar het is ingemaakte tarwe om mee te vissen. De fabrikant Boisselier&Guillon was uit het Franse Nantes. Ik vind er niks over terug via het internet. ‘A l’étuvée’ wil (denk ik) zeggen dat het gekookt is met toegevoegde suikers. Opmerkelijk is dat op de achterzijde staat dat je van een geopend potje het sap niet mag laten weglopen. Toen al hadden ze dus door dat de vloeistof de belangrijkste lokstoffen bevat… Zo, een ready-to-use prehistorisch kannetje aas. Wat zou daar nog inzitten?…

Een snoek die m’n zelfgemaakt spinnertje aanvalt, losschiet, en na een aantal worpjes terug aaanvalt en los schiet…

Dag één na de vangst van m’n leven toog ik terug op weg om 5u30, om Fons op te halen. Het komt er op neer dat we tijdens herfst en winter één keer per maand naar de polder gaan snoekvissen. Het werd net licht toen we ginds aankwamen, en het was niks te warm, het waaide erg hard maar gelukkig begon onze visdag zonder regen. Ik besloot m’n warme fleece karperpak aan te trekken en voor een keer geen lieslaarzen. Dat zou me zuur opbreken.
Ik had de avond ervoor bij Marc thuis een tweedehands CWJ 5-grammertje gekocht, het zag er uit als nieuw en ik moest en ik zou er mee vissen! Ik haakte een geel/wit Shallow Shad Rapje in de speld, want ik vind de nerveuze actie van die dingetjes onweerstaanbaar. Het weegt ook maar een grammetje of vijf en ‘t is vijf centimeter lang. Dat chartreuse kleurtje valt ook erg goed op in het wat bruinige water van de polder. Het is alsof deze kleur onder water straalt!
Het duurde een tijdje voor de eerste aanbeet kwam, en we dachten dat dit kwam door de gure wind. Toch kwam die aanbeet vol in de wind, in een hoekje van een open stuk. Prettig om dit hengeltje te dopen met deze vis want het bleek een hele beste voor de polder met z’n 90cm! Fons nam vlug enkele foto’s van deze opener van de dag. Nadien duurde ‘t wel even voordat m’n tweede vis toehapte. Een kleintje na al dat groot geweld van gisteren. Fons was naarstig op zoek naar vis maar het wilde nog niet lukken met z’n spinners en jerkbaitjes. Pas nadat we neerstreken op een nieuw stuk water kwamen de eerste vissen op de kant, hij kwam op dreef, en zat al vlug aan een stuk of zes. Dat vlotte en hij was dol-enthousiast! Bij mij was dat enthousiasme héél wat minder omdat het ondertussen goed regende. Ook was ik voor de vierde keer m’n boterhammendoos vergeten. Die stond nog in de ijskast in België… Tja. Gelukkig was de koffie wél mee. De wind sloeg alle nattigheid door m’n pak, en na een tijdje bleken zelfs m’n wandelschoenen goed lek. Ik stond ‘vol’ water. Terug naar de auto en kleren uit. Verwarming volle bak en verse kousen aan. Na een half uur opwarmen/opdrogen schoot ik in m’n vertrouwde polderkledij en laarzen. Dat voelde beter, én waterdicht! Fons bleek sterk bezig met z’n spinners en FairPlay-tiengrammer, hij viste ook vol in de wind. Goed ingepakt en met rode handen en kaken zette hij goedgemutst en geconcentreerd door. Met de wind in de rug bleef het bij mij echter stil op het gele plugje. Ik haakte dan maar een zelfgemaakt spinnertje met roze glitterhackles in de speld, stapte ook tegen de wind in, en herbegon met volle moed.
Een kruising van twee grachten bracht vis en na het uitpeuteren van een paar honderd meter van deze dwarsgang stond m’n teller op zeven snoeken. Ik kon er mee leven, ‘t is een erg mooi resultaat! Ik kwam Fons terug tegen en die had er acht! Mooi! Het schemerde al en we bliezen de aftocht… het was mooi geweest. In de wagen, met de verwarming op vier, gloeiden onze kaken rood na van deze uitgewaaide maar prima visdag in dit prachtige Nederlandse landschap… Zo mag het vissen altijd zijn.

Marc stuurde me een sms of ik zin had om een vrijdagje mee te gaan, het grote water op. Ik stemde zonder meer toe, een snipperdag op het onverwachts is altijd tof. En al zeker met Marc er bij… Hij vist altijd zo licht als maar kan en we spraken af om de ganse dag in te zetten op baars met klein kunstaas. Als dat niet lukte wilden we ook nog wat vertikalen.
We waren voor dag en dauw aan het water, om de files voor te zijn. Er stond een flinke wind maar het bleef ‘s morgens erg fris maar mooi droog, én, het draaide uit op een onvergetelijke dag.
Na een paar worpen haakte ik op een blauwe Aruka Shad een flinke winde. Superblij was ik met deze vis want een winde van 50 cm had ik nog niet op m’n lijstje. Kort later haakte Marc er ook eentje, maar dat bleek een baars te zijn die 47 cm op de meetlat bracht. We waren pas bezig en de nul was voor beiden van het bord met twee prachtige vissen… Nog een paar worpjes later klopte Marc vast op een beste snoek vast, 90 cm snoekbeest werd op de gevoelige plaat vastgelegd. ‘k Had wat moeite met de scherpstelling van de camera, daar moet nog aan gewerkt! We waren in ons nopjes. De dag kriekte nog maar, de zon kwam op, er was bijna niemand op het water.

De stek was uitgepeuterd en we verkasten, de autopilot liet ons mooi over de taluds varen, en methodisch werden enkele kilometers water gedekt. Toen dat niet lukte werd er getrold met dieper duikende plugjes omdat we verwachtten dat de baarzen misschien al wat dieper lagen… maar dit werd niks.
Lekker uit de wind geankerd zaten we ‘s middags op Marc’s gasgeveerde stoeltjes ons boterhammekes op te eten. Dat was pas genieten en wat een boot heeft die man! Tiptoppie in orde. Zo’n stoeltje moet ik ook op de boot hebben!
Ondertussen kwamen de mogelijke snoekstekken van dit grote water aan bod en het bleek dat ik volgens hem misschien wel op het goede pad zit. Goed voor het zelfvertrouwen. Jammer van de twee geloste vissen van de laatste weken. Een ervan was werkelijk een absolute bak… maar m’n naam stond er blijkbaar niet op. Ik verspeelde ze door eigen stommiteit. Op groot water met weinig aanbeten komt dat hard aan.
Na het eten visten we voor anker op een mooi talud, in de hoop om terug een mooie baars te strikken. Ik met een klein roze shadje en Marc zette in met een dropshotmontage met iets wat op een kruising van een garnaal en een speldaasje geleek. Bam, en hij haakt al na een paar worpjes een beste baars. 48cm schoon in de boot, wat een vissen zijn me dat! We waren blij met deze prachtige vis. En ik zei net dat hij me de broek afdeed met z’n baarzen als ik ook een tikje kreeg op een meter of vijf, zes diepte. Het beestje zwom zo naar de boot en ik mompelde dat het wel een piepklein baarsje moest wezen. Marc draaide zich net om toen deze vis -wakker geworden- er plotseling met ongekende kracht en snelheid vandoor ging. Het kleine molentje op het lichte Godfather-hengeltje piepte onder de opgebouwde spanning. Dit moest wel een vals gehaakte karper zijn, zo’n krachtsontplooing!
Het leek voor mij een uur te duren, maar na een uiterst enerverende dril, geflirt met het ankertouw en een onder de boot beukende vis verscheen er plots een enorme kolk die in honderden belletjes ver uitdeinde… Wat was me dat?
Marc bleef me maar kalmte aanmanen, m’n naam stond er op want anders was ik deze vis al lang verspeeld. Rustig aan Geert, rustig aan. Marc heeft zo te zien geen zenuwen (daarom is hij ook zo’n fijn gezelschap) maar hij was al even opgewonden als ik. Verkrampt drilde ik zo rustig mogelijk verder. Toen ze de eerste keer boven kwam, dat vergeet ik nooit meer, wat een zicht in dit heldere water. Top-Torpedo! Wat een snoek lag daar moegestreden naast de boot.
Niet aarzelend schoof ik m’n hand in de kieuw en trok het beest op adrenaline in één beweging de boot in.
Ik had moeite om ze te tillen, lang en zwaar ging ze op m’n hand. Marc mat 125cm, en dat was eerder onder- dan overschat… wat een beest! Het zonnetje speelde op haar mozaiëken kleed en het leek wel zomer. Na een paar minuten en tal van foto’s liet ik haar gaan, terug naar haar talud. Koel speurend naar aasvissen.
We zonken in onze stoeltjes, kletsten op elkaar handen, praatten de zaak door, dit was één van de vangsten van m’n leven. Ik was heel blij dat Marc er bij was én de brave man was al even blij als ik!
Na een uur niksen besloten we toch nog wat te vertikalen en op een paar gemiste aanbeten op tien à twaalf meter diepte gaven we er ginds de brui aan om nog eens op de ochtendstek te proberen. Maar ook dat werd niks meer.
Toen de boot terug gleed naar de trailerhelling gierde de adrenaline nog altijd door m’n lijf… en nu (maandagavond) is het weinig minder. Aan deze vis was ik toe, en Jacques zei me net nog dat ik het ook gewoon verdiende… M’n naam stond er op. Goed voor het zelfvertouwen. Marc, je hebt er één van mij te goed! Ik ben erg gelukkig met deze mooie vis en ik hoop dat ze nog lang mag leven in dit mooie uitgestrekte meer…

Soms loop je aan de waterkant tegen mensen aan waarvan je weet dat ze bijzonder zijn. Je zet je neer naast de tent van een wat oudere karpervisser (want tegenwoordig zijn ze allemaal jonger dan wij) en de eigenaar blijkt een eersteklas kerel te zijn. Een geanimeerd en warm gesprek. Hier en daar een springende vis. De marker nog op de stek. Geen geheimen. Passie over het vissen.
Wat iemand in z’n leven al heeft gedaan, of gevangen heeft, laat me meestal koud. Het is de mens die telt, de toon van het gesprek en het warme gevoel wat achterblijft. Dit gevoel heb ik niet bij zoveel mensen… en ik babbel bijna tegen iedereen aan de waterkant. Meestal gaat dat vlot, erg vlot, de meeste vissers zijn gewoon sympathiek. Jaap in persoon was bijzonder.
Gisteren zat ik een dag op het grote water op zoek naar een topsnoek, het zag er goed uit in die mooie opkomende zon en het juiste gevoel was er ook, maar de actie bleef uit in tegenstelling tot de twee vorige bezoeken aan deze Nederlandse binnenzee. Snoeken liggen soms ver uiteen, en al helemaal als er niet veel rondzwemmen op een plas. ‘s Middags begon het hard te waaien, kon ik boot niet goed meer langs het talud sturen, en ik gaf er de brui aan. Ik besloot dat ik niks meer doe zonder dat ik er zin in heb, heb ik er geen zin meer in dan pak ik in. Naar huis. Je denkt na want er is geen tijd te verspillen in dit leven. Kan ik vanavond nog gaan voeren op m’n karperstek? Dat moet net lukken, ik ben nogal tijdstipgevoelig op dat punt.
Nadat de bollen op de bodem lagen schoven kleine karpers in het kantje aan mij voorbij. Bellensporen uit bodem drukkend mooi. Straks ga ik voor het eerst sinds lang op karper vissen…
En net lees ik -met een harde klap tegen m’n kop- dat Jaap de karpervisser van ons is heengegaan, plotsklaps en zonder waarschuwing. Dat komt gemeen aan. Nauwelijks een paar jaar ouder dan jezelf, en nog zoveel te doen… Het is over. Het is allemaal zo relatief…

Blijkt dat ik op de rommelmarkt een leuk kunstaasje uit lang vervlogen tijden heb op de kop getikt! Na uren rondslenteren en speuren ontdekken we aan het laatste kraampje een tof vismandje. Daar wordt ik helemaal week van. Echt iets voor m’n verzameling gebruikte, doch historisch niet zo waardevolle vismandjes. Maar ze hebben geleefd en dat is het belangrijkste. Voor twee euro kan je niet sukkelen en ik neem het ding mee. Er slingeren wat doosjes in rond, er zit echter niks waardevols in. Of toch, een paar Rublex spinners die betere tijden hebben meegemaakt. En ook nog een onooglijk eigenaardig plugje, zo’n drie centimeter lang. Ik schenk er verder niet veel aandacht aan.

Een paar weken later kom ik op een verzamelsite een advertentie tegen van een dergelijk aasje, uit de jaren vijftig van vorige eeuw, leuk hé! Het dingetje heeft zelfs een naam, de Rublex Plucky…

Vrijdag was een snipperdag. Door omstandigheden thuis kon ik niet met de boot weg maar kon ik ‘s middags wel dicht bij huis gaan kunstaasvissen. Ik had bij Dekock een nieuwe Buster Jerk gekocht in de orinele grootste maat. Man, dit vist mooi, en gemakkelijk! Mooi flankend ging dit door het heldere, diepe water van een Belgisch meer (waarvan de naam niet mag genoemd worden). Ik stond te genieten. Iedere worp vier meter opschuiven en terug dezelfde worp inzetten, traag binnentikken, naar de vogels en bloemen kijken, werpen. Na een uurtje besluit ik een andere kant op te zoeken, het zag er op de één of andere manier aantrekkelijker uit. Al gauw krijg ik een felle tik en na een korte maar pittige dril land ik een -voor België- beste snoek. Ik pak de Rozemeyer jerkbaitstang vast om de vis te kunnen hanteren en tegelijkertijd loop ik laar de kant. De snoek slaat nog eens met z’n kop en het slecht afgeknepen uiteindje van de stang wordt uit m’n hand gerukt. Met twee diepe snedes in m’n vingers tot gevolg. Het gutst er uit en ik kan nog vlug een foto nemen van de kop van de snoek. Langs m’n hengel gemeten komt hij net tot tegen het startoog en dat blijkt (thuis opgemeten) 93 cm. Echt mooi naar Belgische maatstaven.
Ik rij met een bloedende hand tot in de stad op zoek naar een apotheek en na het dicht tapen van beide vingers ga ik terug aan de slag, maar het is tevergeefs. Het blijft tot ‘s avonds stil. Maar, deze vis is lekker binnen. Ik rij in optima stemming terug om Marleen op te halen…

Zaterdag reed ik met Fons mee naar de Nederlandse polder. Volgens de boekjes op een perfecte visdag. Beetje bewolkt, een windje, niet te koud. Mooi snoekweer, al is het met het krieken van de dag erg fris. Maar het draait anders uit. Er is wel actie, ze komen wel achter onze jerkbaits aan, maar worden erg moeilijk gehaakt. In een zelfde kommetje haken Fons en ik elk een leuk snoekje wat de spanning breekt. Ik haak er voor de rest van de dag maar ééntje meer, net voor we naar huis reden. Spijtig van de missers.
Fons deed het veel beter, hij had op z’n mooie zelfgemaakte jerkbaitjes goed wat actie, maar ook bij hem bleven de echt gehaakte vissen achter. Maar dat deed ons niet veel, zo’n dagen maak je mee, het is eigen aan het snoeken in de polder. De volgende keer weer beter, of missschien is ‘t wel gewoon niks…

Enkele jaren geleden toog ik met David naar de Canadese staat Alberta om er te gaan vliegvissen op de grote regenboogforellen van de Bow. We arriveerden er in de maand september en het was er nog steeds bloedheet. Zo heet dat we verplicht waren ons een tweede en ademend waadpak aan te schaffen. Ik zweette werkelijk uit m’n oude neopreen waadpak, niet te doen. Naar het eind van de trip, tien of wat dagen later, hadden we ons neopreen pak meer dan nodig want het vroor en begon te sneeuwen. Wat een verschil…
Het vissen was erg moeilijk, misschien door de klimaatswissel, enkele locals vingen wel vis maar de meesten hadden het moeilijk om aan hun vissen te komen in deze trage en rustige rivier. Ze waren er wel, én Groot ook. Je kon ze zien liggen vanaf bruggen, slanke perfect gecamoufleerde torpedo’s, azend op de vele insecten maar onze vliegen negerend. Wat we ook probeerden, we kregen niet gemakkelijk beet. Enkele vissen werden tijdens de warme periode gevangen op imitatie sprinkhanen (die daar erg populair zijn). Verder werd er ook met nimfen, goudkoppen, en de aldaar wel bekende San Juan Bloodworm gevist. De vis hieronder was er eentje uit een reeks vissen uit één en dezelfde pool. Een reeks die ons deugd deed omdat we dachten ‘het’ te hebben gevonden…
We deden ondertussen ook een bergtrip en verschalkten er in de snelstromende beekjes een reeks Cutthroat trout, een mooie forellensoort met een rode kaak. Een leuke en agressieve sportvis op licht materiaal.
De Bow is een heel speciale rivier omdat ze in de hoofdstad Calgary dwars en breed door de stad loopt. Het is er dus heel gewoon om een vliegvisser midden de stad te zien. Ik zie het in Brussel of Antwerpen niet direct gebeuren…

Ryan Debacker is een West-Vlaamse karpervisser die al een tijdje op een serieuze manier met fotografie bezig is. Dat blijkt uit z’n machtige vogelfoto’s. Vooral de ijsvogeltjes zijn prachtig. Ik ben zelden jalloers maar dit steekt echt m’n ogen uit!…

Neem via deze link een verplicht kijkje!
http://ryandebacker.zenfolio.com/

Fons vond het gisteren zalig in de polder. Het was een ontdekking, echt waar. Wat een stekken. Het plan was om een poldervaart aan te pakken die quasi onbereikbaar ligt, er is maar één plekje op werkelijk kilometers water waar je maar enigzins kan traileren. We reden er in alle vroegte naar toe om te constateren dat daar nu een mooie roestvrij stalen slagboom voor staat met een bord ‘Alleen te gebuiken als je lid bent van…’. Verdorie, dit was vroeger een open gat in het riet (weet je nog Luc?) en nu word mij dit afgenomen?… Zo direct iets nieuws improviseren (zonder snoeimes) was niet mogelijk met een boot van 5 meter achter de wagen. Dan op naar een ander water in de buurt waar ik nog nooit had gevaren. Na een dag op dit water kwam ik tot de conclusie dat ik er ook helemaal niet mocht varen (althans niet met mijn papieren). Maar goed, we lieten het niet aan ons hart komen want het is er prachtig toeven en zowiezo niet te bevissen vanaf de kant… toch duurde het tot ‘s avonds voor de eerste vissen in de boot kwamen. Was het nu omdat het te hard stroomde, er te veel kroos lag, de wind nie goed zat of ik weet het niet wat reden meer, de snoeken deden het pas na uuuren geconcentreerd werpen. We hadden samen zo’n 7-tal aanbeten op een uur tijd, als ik het me goed herrinner. De vissen die wél in de boot kwamen waren allen van het zelfde polderslag. Met dit wisselvallige weer, de prachtige natuur, goed gezelschap en nog een paar snoeken in de boot: een zalige visdag!…

We zijn al een tijdje terug uit het winderige Bretagne. Vakantie met Jan en Marleen. Wat een contrast met de vorige erg hete Frankrijktrips in de Provence en Ardeche. Het was vrij ruig weer met toch een behoorlijke protie regen. Maar jodium genoeg in deze lucht, en wij hebben dan ook een echte zuurstofkuur achter de rug. Vanzelfsprekend werden er wat hengels en een stevige tas met allerlei klein materiaal meegenomen. Het duurde een week voor ik er m’n weg vond tussen rots, rif, stroming, ondiepe platen en getijden. De eerste week werd er quasi niks gevangen, de tweede week ging het heel wat beter, mede door een heviger wordende zee en hogere coeficienten. Het moet daar stromen en beuken als een gek… om vis te vangen vanaf de kant. Zeebaars hebben we niet gezien maar wel genoeg makreel en leuke koolvisjes. Zelfs Jan vond het fijn om te staan gooien. Om ginds goed uit de voeten te kunnen heb je absoluut een boot nog om buitengaats tegen de riffen te vissen. Ik stond min of meer kansloos aan de kant. We zullen ook de enigen geweest zijn die onze makrelen lieten zwemmen, het kwam enigzins belachelijk over… We deden ook een gesmaakt bezoek aan Oceanopolis, een machtig zeeaquarium in Brest. En ja, wat zijn die Bretonse oesters toch lekker zég!…

Even een update tussen het vele vissen… wat is er de laatste tijd gebeurd? Regelmatig word er gedropshot, met wisselend suskes, dat wel. Een hete dag met Jan op het water resulteerde in een sof. Ik kon slechts met moeite één snoek en een snoekbaars landen, terwijl Jan het visloos moest stellen. Maar op het water is nog altijd beter dan thuis…

Een andere dag ging ik met Marc naar het voor mij onbekende grote water. De keuze viel op één bepaalde strategisch gekozen stek. De vangsten liepen niet vlot, tot het donker werd. Dan werd het wachten vergoed, we hadden elk vier snoekbaarzen, met tal van gemiustte vissen. Een zonderlinge avond in bijzonder aangenaam gezelschap! Wat geniet die man van ieder moment, een wijze les voor mij, en werkelijk aanstekelijk… Dat moeten we meer doen!

Ik blijf korte sessies vissen met de dropshot en dat wil ook wel eens meezitte, zoals met deze snoekbaarsoma. Gelukkig was er een gsm in de buurt, want op zo’n moment ligt de camera meestal thuis… ‘t een beest dat me bijzonder gelukkig maakte (bedankt Lieve & Johan!)…

En ‘t is zover, we gaan deze keer op zomervakantie naar Bretagne, en alles wat ik heb aan zeehengelmateriaal gaat mee. Een benieuwd of ik daar een zeebaars kan verschalken…

Ooit had ik een stek aan de Plaissancebrug in Mechelen. Niet zoveel mensen hadden er al ooit gevist omdat het er niet zo plezant zitten is. Megadruk, twee bruggen op een kruispunt van meerdere straten in hartje stad. Maar onder water was het op het ondiepe plateau naast de brug ook megadruk. Een goeie stek want iedere keer ik er viste had ik wel een mooie op de kant. Ik viste op het kruispunt der dertigers.
Meestal ging ik iedere avond (voor die tijd) ruim voeren en de stek werd op vrijdag- of zaterdagavond afgeroomd. Het was een tijd van hectische actie, soms met slecht één hengel, enkel tijdens de avonduren en nachten was er niet eens bij…
De drils verliepen meestal met één of meerdere onvermijdelijke toeschouwers. Zo ook die ene warme avond waarop ik onderstaande schub ving. Als ik me niet vergis woog de bekende vis net 17 kilo en ze was goed herkenbaar aan de plooi in de borstvin en de eigenaardige onderste staartlob. De bewoners van één van de huizen achter m’n stek kwamen net buiten toen de vis op de mat werd gelegd en al gauw waren de kids in de wolken en waren de verbaasde vragen van de ouders de meest clichematige.
“Hoe veel weegt dat zo en heb je dat wel hier gevangen?” “Tja, waar anders dan voor jullie deur!” De papa nam vriendelijk de foto’s en de lieve mensen verdwenen uiteindelijk. Deze familie had op z’n minst iets te vertellen.
Een maand of drie later, op een warme avond in de herfst, krijg ik een run en sta heftig te drillen op de kaaimuur. En wie komt daar aangelopen? Tja, diezelfde familie. Ze hadden het vlug in de gaten dat er terug een mooie vis de hengel rond plooide en ze kwamen op me toe. Er werd geroepen en enthousiast gereageerd, geen rust hier, deze stek ligt immers in het hart van de stad. Nog voor ze in het net lag wist ik al welke vis het betrof. Dezelfde als bij hun vorige bezoek natuurlijk. Pas toen ze op de mat lag en de weger het zelfde gewicht aangaf wist ik het helemaal zeker. Ik zei het dan maar tegen de mama en werkelijk, dat onnozele vragende gezicht van het overigens knappe vrouwtje vergeet ik nooit meer. Zoveel ongeloof in die vragende ogen. Hoe kan dat nu om zoiets te beweren? Maar, wat voor een karpervisser gewone kost is geworden om een vis te herkennen, is voor een leek een quasi belachelijk gegeven. Je moet wel halfgek zijn om zoiets te beweren… Zo’n grote vis vang je namelijk maar één keer in je leven. Misschien had ze wel gelijk, het is een beetje belachelijk… En wat maakt het uit? Hij woog een paar honderd gram meer, wat maakt het uit… De stek werd opgeruimd, de mensen verdwenen en er was weer iets om over te vertellen…

Dit was een goede goudkop voor de vlagzalm op de Kyll. Een ruig gebonden maar taps toelopend en zwart lijfje met een beetje glitter, koperen kop en het is vooral het rode butt-je dat het ‘m doet. Of ze nog extra verzwaard moet, dat hangt van de omstandigheden af.

Gisteren had ik een dagje op het water gepland met Jacques, alweer erg lang geleden dat ik die had gezien… De bedoeling was om op grote baars te gaan vissen in Nederland. Dat leek ons de beste optie om iets te vangen in dit warme weer.
Maar, ik was er om zes uur en het bleek in Zeeland toch flink koud… en het begon al vroeg stevig te waaien waardoor het nog frisser leek.
We gingen van start met de kleine maatjes Rapala Jointed Shad Rap. Fijn plugje is dat om te slepen. Gaat aan mijn materiaal tot ongeveer 4,5 meter diep.
Er stond een flauwe stroming, en we hadden al vlug beet. Ik eerst een leuk snoekje op dat heerlijk lichte materiaal, de Godfather Parabolic. Dan Jacques een toffe baars. Ik lostte terug een baars en Jacques ving wat later nog een klein baarsje.
Plots begon het keihard te stromen, te gieren, en het was gedaan met de beet.
Er kwam onweer opzetten vanuit het zuidwesten en de harde wind tegengesteld aan de stroming maakte het erg moeilijk om de boot te controleren.

We zijn dan, omdat we niet wisten hoelang het zo erg zou waaien, overgestoken van de rivier naar de overkant van de plas om daar in de luwte te vissen, in voor mij onbekend water. Niks meer gezien, nochtans leek de viswijze voor ons perfect. Ik verspeelde verdorie wel twee pluggen, eentje door m’n eigen stomme fout aan een stel fuiken en eentje werd er zomaar afgesneden na vastlopen, het kan gebeuren… als je door krap tegen de bodem vist. Rond vier uur in de middag was ik bekaf door het voortdurend geconcentreerd en drastisch bijsturen en zijn we rond de haven in de relatieve luwte gaan pielen op snoekbaars. Een ongelukkige worp deed m’n Rapala in het tapijt van de boot belanden en Jacques zou me daar wel even mee helpen. Terwijl hij het plugje in z’n hand hand kreeg de boot een duw van een golf en één van de dregjes ging helemaal mét weerhaak door de top van z’n vinger. Met doorknippen en doorhalen werd het probleem verholpen. Jacques is geen kneus of mietje!

Jacques ving nog een snoekbaars in de haven zelf, even dachten we iets gevonden te hebben, maar verdere actie bleef uit. Een plotse rukwind bracht m’n iPilot en de boot in de war en we smakten zonder controle tegen de schuine oever aan. Gelukkig kregen we de motoren net op tijd uit het water waardoor de schade beperkt bleef.
Dat was het, we hadden het gehad. Niet veel vet op de soep, maar toch heerlijk uitgewaaid!
En altijd een leuke babbel met de immer rustige Jacques!

Geen forel in een Ardense snelstromende rivier of Zwarte Woudbeek is veilig als deze vlieg er aan te pas komt… zo eenvoudig te binden en zoveel vangkracht. Deze zware vlieg gebruikte ik om te nimfen op korte afstand want vanwege het gewicht kan je er niet ver mee werpen. Drie of twee fazanteveerfibers als staartje. Een taps lopend lijfje van eekhoornbont, geribd met koperdraad of nylon. Een thorax en pootjes van een beetje ruwe donkere seals-fur. Al naar gelang de diepte van de rivier werd gespeeld met loodwikkelingen op de haak. Ik heb een grenzeloos vertrouwen in deze dingen…

We mogen niet klagen met dit mooie zomerweer maar voor het roofvissen is dit niet best. Het was erg lang geleden dat ik Fons nog eens gezien had en door ons beider drukke vakantieperiodes leek een gezamelijke visdag nog 2 maand verder. Dan maar een snipperdagje in de week. Vrijdag reden we in alle vroegte naar het grote water in Nederland. We wisten zo al dat het erg moeilijk zou worden om iets aan de schubben te komen, geen wind, veel licht en geen stroming. Dat was ook zo. Op het grote kanaal visten we de oeverzones uit langs leuke plantenbedden, ieder plekje leek ons een mooi snoekhol, zéker met deze zon. We zagen wat grote windes ons aas volgen, maar ons kunstaas was daar net iets te groot voor. Fons kreeg een snoek op een zelfgemaakte jerkbait (waarvan hij er een hele mooie reeks van bijhad en er me ook één cadeau deed, merci man!) maar deze vis loste al vlug. In het kanaal bleef het voor de rest stil… Voor de verandering en verkoeling vlogen we naar een stek aan de andere zijde van het water, met mogelijks een kans op een snoekbaars maar het vertikalen op diep water bracht ook geen aanbeet. Dichtbij lag een mooie stek met steile oevers waar mischien ook wel een snoek onder de weelderige plantengroei kon staan. De enige die thuis gaf was een kneiter van een baars die loom Fons’ jerkje volgde, zonder aan te vallen. We wierpen de stek helemaal uit met alle kleine aas die we bij hadden maar deze megabaars was reeds op vakantie vertrokken. Na een tijdje trokken we terug naar de andere zijde van het kanaal om terug werpend aan de slag te gaan. Dat gaf geen resultaat maar het werpen tussen plantenbedden is erg leuk en ieder nieuw plekje is tof om naar te werpen. Om de dag te redden dacht ik om de schaduw van de rietvelden te gaan opzoeken om daar, kort in de kant trollend, nog een snoek vanuit het donker te peuteren. Dat lukte want Fons kreeg op z’n ouwe getrouwe BigS pluggen enkele beten waarvan er een kleintje werd geland. Toch nog een visje in de warme boot! Een leuke maar werkelijk bloedhete dag, zelfs de runderen in het natuurgebied zochten verkoeling in het water!…

Weinig opzienbarends aan deze marabou streamer. Enkel olijfgroene maraboe-veren, en een zwart kopje als enig kleuraccent. Het lijfje is geribd met fijne koperdraad. Zonder enige verzwaring blijft deze streamer hoog in het water en suspendert als het ware wanneer men de vlieg laat stilhangen. Deze streamer werkte voor mij prima op het Oostvoorne eind jaren ’90. Geen reden waarom dat nu ook niet zou zijn! Deze vlieg vangt door z’n eenvoud en onopvallendheid overal op reservoirs en in zwarte of grijze versie ook op rivieren (wel verzwaren). In de kleuren zwart of wit vis ik deze attractorvliegen aan een pittige snelheid. Keiharde aanbeten!

Waar heb ik nog niet overgeschreven op deze blog? Over de periode dat ik intens met het vliegvissen bezig was? Ik zag laatst die vele ongebruikte doosjes met zelfgebonden vliegen staan en ik dacht om eens een poging te doen om ze te fotograferen en er een stukje bij te schrijven. Door hun formaat zijn deze kleine pluisjes niet eenvoudig op beeld te zetten zonder echt goed materiaal maar het reslutaat mag er nog best zijn. We zijn namelijk geen fotopro’s. Het takje op de foto is ongeveer 4 mm doorsnede.
We steken van wal met één van m’n absolute favorieten, mijn versie van de Cul de Canard Emerger. Een eendekontveertjesvlieg. Drijft al uit zichzelf als een kurkje (een eend geeft vet af uit een kliertje aan z’n achterste en wrijft dit met de snavel in z’n pluimen waardoor die waterafstotend worden) en door de bindwijze hangt de vlieg laag in de waterspiegel. En imiteert daarmee een uit de waterspiegel kruipend insect. De bindwijze is erg simpel, enkel olijfgroene binddraad op de steel van de haak die het lijfje voorstelt. Het kopje wordt gevormd door het inbinden van één of twee eendekontveertjes. Deze veertjes worden nadien onder spanning op dezelfde lengte geknipt waardoor ze mooi gaan openstaan.
De vangkracht van deze dingen hangt volledig af van het goed ontvetten van de leaderpunt. De nylon lijn moet absoluut net onder water zitten waardoor die veel minder opvalt. Een forel op een reservoir (en al zéker één die het klappen van de zweep kent) heeft de tijd om de presentatie te keuren (in tegenstelling tot op een rivier). Een drijvende leaderpunt werkt als een zweep op een paard. Weg is ie.
Dit erg eenvoudige vliegje vangt erg goed op reservoirs, en laat me, of beter,  liet me bijna nooit in de steek. Ik herinner me een sombere visdag in de buurt van Glasgow, samen met een toevallig ontmoette visgids Malcolm, aan een medium groot meer. De bruine forellen deden wat moeilijk maar toevallig deed dit vliegje alles wat de rest niet deed, en Malcolm trok rare ogen. Hij was blij met de gekregen simpele vliegjes…

Gisteren ging Jan naar de avondbarbeque van de scouts in Hever. Da’s voor voor mij vanuit Ranst wel eventjes een stuk heen en terug rijden. Dus werden daar een paar uur vistijd ingecalculeerd, in de buurt waar ik tot vorig jaar woonde. De korst zou het doen, niks gemakkelijker dan ergens een brood uit de muur trekken. Ik kan het nog altijd niet te geloven dat zo weinig mensen op deze manier vissen, zo eenvoudig en op bepaalde momenten enorm bevredigend. Misschien maar goed ook, teveel concurentie zou de karpers nog voorzichtiger maken.
Aan de Leuvense Vaart werd de wandeling gestart, in de hoop om ‘actieve’ vis te vinden onder deze brandende avondzon. Meerdere stukken werden afgestapt maar op een paar giebels na vond ik geen vis aan de oppervlakte. Dan op naar het volgende meer, waar een totale en lome rust heerstte. Er was nog geen voorntje te zien, geen spettertje. Dan op naar de geheime bestemming, de plek waar ik niet mag vissen, maar die soms voor een bonusje zorgt. Groot was m’n teleurstelling, er was geen vis te bespeuren en ook het anders zo heldere water stond nu stijf van de algen. Het werd dus een avond zonder vis, maar wel met genoeg zweet. Ook niet slecht voor mij, dat kleine beetje beweging…

Veel groter kan ik ze niet maken. Een spinnerblad van een centimeter of zeven lang, dat telt. Met een half pakje konijnebont erachteraan. Licht verzwaard, zodat ik er nog net mee boven de waterplanten kan vissen… ik kan niet wachten om ze te testen…

Alijn deed laatst nog een trip naar Rainbow Lake in het zonnige deel van Frankrijk… met als resultaat onder andere deze drie onwaarachtige bakken. 28,4 kg, een 29,4kg en een 34,9 kg…
Het meer is omstreden, de vissen niet. Onwaarschijnlijk hoe jong en veerkrachtig deze dieren er uitzien. Het is alsof op dat meer als wetten van de karpernatuur getart worden. You love it, or you hate it.
Wat voor de ene een fish of a lifetime is, is voor de ander quasi doodgewone kost. Het zijn keuzes in het leven en in je hobby.

Eerste dag van de grote vakantie voor Jan, prachtig weer en terug spelevaren in Nederland. Pas om 10 uur vertrokken voor rustig een dagje uit. Niets overhaast. Uitgebreide picknick aan boord met pattiserie incluis! Bloedheet op het water, en dat dit z’n invloed heeft beneden spreekt vanzelf. Een beetje gevertikaald, een beetje getrold, op zoek naar snoekbaars en baars. Dat werd niks. Dan maar werpend in het kanaal gaan vissen. Met m’n nieuwe iPilot is dat fantastisch te doen, je zet de route uit, en al wat je nog rest is vissen! Dat ding is gewoon super!
Kort na deze start haak ik in de kant een kleine geweldenaar, het blijkt een harder die zich op volle snelheid onder m’n boot doormurmt. Eeen tegenstander van klein formaat. Hij raakt geland, ik vind deze toevaller bijzonder prettig…
Een kwartier later krijg ik op een Aruka-shad een machtige en razendsnelle groene volger. Deze mooie snoek grijpt in het kraakheldere net mis in het aangezicht van de boot… en ik krijg geen tweede kans. Deze flirtte met de metergrens… Jammer.
Dan zien we en voelen we voor de rest van de namiddag niks meer. Ook Jan heeft vandaag gevist, hij heeft zich bijzonder geamuseerd. En werpend met kunstaas is misschien wel een manier om hem echt aan het vissen te krijgen. Het ging goed, slechts één keer ging hij vast in het kantje. En die ene pruik in het dyneema, dat ben ik al lang vergeten. Een toffe, warme dag!

Het is er om vragen, zo’n mooi weer. Je kan ze gaan zoeken, je weet ze te vinden. Karpers liggen de eerste warme dagen volop te luieren in de felle zon en met de avond komt er een opleving in de activiteit. Ik kwam laat aan, met een half broodje als enige aas. De eerste vis die ik in het ondiepe zag zwemmen was een mooie brasem, ik liet een vlokje afzinken, en kon het op de bodem zien staan. Hij zwom weg. Even later kruisen twee karpers in de twintigponds-klasse voorbij. Ze negeren de uitgestrooide korsten straal, maar goed, ze kennen het kat- en muis spelletje met de korst op die plek al te goed! Twee minuutjes later zie ik 15 meter naar rechts een mooie spiegel ronddartelen. Spelend met het samengewaaide wier en verpakkingsmateriaal, en met een groen Legoblokje. Ik wist al dat ik ‘m ging vangen, zelfs toen hij nog daar aan het drentelen was…En inderdaad, ze keert haar trage lijf, zwemt aan de oever naar m’n korst en zuigt vol door! Klets, zwieszz, een mooie dril, moeilijk scheppen over de steenblokken! Maar ze is binnen, en een paar oudjes nemen de foto’s. Een halfuurtje later vang ik aan de overkant nog een flinke giebel aan de oppervlakte en mis ik een leuke ruisvoorn. Dan is de stek verstoord en nog voor donker ben ik terug thuis…

Spelevaren met Marleen en Jan zonder hengels in de boot, dat doet pijn. Dus smokkel je een kleinigheid aan boord, en ga je ongemerkt op een rustig plekje aan de gang. Op zomerse dagen valt tijdens zo’n prikactie niet veel te halen. Soms nog een baars of snoekbaarsje…

Het is zover, we zitten in een nieuw strak pakje. Ik ben benieuwd hoe dit zal evolueren.
Hieronder een giebel, gevangen tijdens het mooie weer van vorige week. Met het korstje…
Het spreekt vanzelf dat het nog wat tijd zal vragen om deze blog helemaal te up-daten…

Tijdens de gesloten tijd in België werden een paar avonden zoek gemaakt op karper, met de boilie aan het Albertkanaal. Ik moet beseffen dat dit mijn visserij niet meer is.
Het vraagt te veel tijd om deze kanaalberen aan de schubben te komen. Rustig is het wel…

Met de huidige weersomstandigheden is een snoekzoektocht in de polder niet evident. Het meest water ligt potdicht en jan en alleman klaagt steen en been over het vele ijs. Vooral de sneeuw die op het ijs blijft liggen baart zorgen. Het ontbrekende licht kan de zuurstofhuishouding in deze ondiepe poldervaartjes danig in de war sturen, met sterfte tot gevolg…
In een dikke sneeuwpap reden we gisterenmorgen Nederland tegemoet. Fons zag het allemaal wel zitten en had de snoeken in z’n dromen als in veelvoud aan z’n Busterjerk geregen. Ik zag het zoals gewoonlijk wat sceptischer tegemoet. Dat ijs verdwijnt niet zomaar…
Die polder lag zo wit als een doos nieuwe Dash. Het was inderdaad zoeken naar een streepje open water. Hongerig als sneeuwwolven baanden we ons een weg door de sneeuw, dat kunstaas moest nat worden. De enige stukjes water die open lagen waren plaatsen waar een pittige stroming stond. Ik weet niet of dit werkelijk zo is maar als snoek zou ik daar in de wintermaanden toch niet graag in liggen… In ieder geval, Fons en ik zagen de ganse dag niks, nog geen tik op die hengeltop.
Het zicht was blauw, wit en fantastisch, de boterhammen die ik in de koelkast had laten staan waren lang vergeten. Het was alleen koud aan de voeten.
We zagen er de fun wel van in, thuis lag er ook sneeuw, maar de polder is zo mooi onder een laag wit… Dus, geen vis deze keer. Leute te meer!


Zoeken naar een streep open water!…


Boterhammen vergeten maar het zicht maakt veel goed…


Zoeken naar snoek in de stroming…


Fons met de Busterjerk…


Avondzon boven de Alblasser…

Met de dooi krijgt ook het visserinstinct een nieuwe impuls. Het voelt aan als de lente, maar is het natuurlijk niet. Uitgedost in poolpak en sweaty moonboots droop ik gisteren na een halve dag dropshotten af naar huis. Geen leven, geen actie, nog geen tikje op de subtiel aangeboden shadjes. De aalschovers doken als bezeten, maar ik zag ze niks vangen. Dan maar gestopt in de hengelzaak, ik kon niks bedenken, maar nam dan wat materiaal mee om polderspinnertjes te maken. Het is leuk om doen op een winteravond, en wetend dat het beste vangertjes zijn is het draagzaam om betere tijden af te wachten. Ze zien er niet perfect uit maar dat hoeft ook niet, als de actie maar goed is. En gezien ik toch al het geleende kunstaas van Fons verspeel, kan ik er hem eens een stelletje cadeau doen!…

Jaren geleden zie ik in Walsort in de buurt van Dinant een affiche hangen voor een hengelsportbrocantebeurs (ik weet niet eens hoe je dat schrijft!). We waren op vakantie in de Ardennen en dan is dit soort uitstapjes leuk meegenomen. Zoals ik het had verwacht was het geen beurs voor echte verzamelaar, het was een hoop rommel, wat betere rommel en hier en daar wat leuks. Toffe molens, maar niet voor m’n budget. Maar, onder deze tenten op het parkeerterrein van Walsort, spatte de folklore er van af. Uiterst gezellig zijn dit soort evenementen, ik kan daar enorm van genieten. Ik had nochtans niet veel geld uit te geven (nooit zo geweest trouwens…).
Aan het laatste kraampje zat een stokoud mannetje me met z’n dichtgepriemde oogjes, tranend en half duttend aan te kijken. Geruit kostuumpje, een beetje verlopen grijs, vergane glorie.
Waarschijnlijk had hij nog niet veel verkocht, het was ook niet echt de moeite wat er lag.
Maar toen viel m’n oog op onderstaand rieten mini mandje. Plompverloren tussen de rommel op dit marktje. Ik ben nogal gevoelig aan dit soort dingen, spullen die geleefd hebben…
Ik nam het vast en het mannetje veerde recht, zij het wat moeizaam.
De onderkant was kapot, maar het was toch een klein leuk tasje, zo’n 18 centimeter breed. Ik moest het hebben. Hoeveel kostte dat alweer? Oei, toch redelijk wat. Marleen keek me aan en wist toch al wat ik ging doen.
Toen het mannetje het mandje in een versleten plastic zakje schoof sprak hij me plots aan. Hij had het mandje zelf gevlochten en beschilderd voor z’n zoontje, toen die nog klein was. Ze vistten samen langs de Maas in Wallonië.
Nu, jaren later, zat hij hier z’n hengelspulletjes te verkopen.. z’n zoon was reeds lang geleden gestorven, en de gezondheid was niet meer van dien aard dat hij zelf nog kon vissen…
Of het waar was of niet, ik werd gepakt toen ik dit aanschouwelijke verhaal hoorde en was enorm blij dat ik weer eens iets met een verhaal op de kop had getikt. Zelf vulde het hem met blijdschap, dat iemand hiervoor belangstelling had. Ik zei hem dat ik het ging koesteren, iets wat ik ook doe.
Het was vergane glorie, langs de Maas…


Een klein mandje… een groot leven…

Het Karperboek waar zoveel om te doen is geweest. Maar helaas was uitverkocht…
Luc De Baets, voor de ingewijde karper- en wedstrijdvisser geen onbekende, schreef deze 320 pagina’s tellende ‘Karperbijbel der Lage Landen’ een kleine tien jaar geleden.
De inhoud van het boek sloeg toen in als een bom, het had dus al vlug z’n voor- en tegenstanders. Maar de kwaliteit van de tekst, de ongelofelijke hoeveelheid info lieten niemand onberoerd.
Nog steeds is het een absolute klassieker die jaren later méér dan up-to-date blijkt.
Met stapels relevante info voor de beginnende karpervisser, én een naslagwerk of heerlijk lezend boek voor de doorwinterde karpervriend!

Het boek is dus terug verkrijgbaar, met een herwerkte frisse look en opgefriste teksten. En als extra heeft Luc een aantal hoofdstukken compleet herwerkt.
De Dunne lijn… kost 40 euro, plus 5 euro verzendingskosten.

U kan het bestellen via deze website: http://www.dedunnelijn.be

Nu de winter hard toeslaat heb ik, geteisterd door dicht vriezende hengeloogjes en stroef dyneema, meer zin om in de zetel te hangen met een filmpje, chips en een goed glas. Maar de dag vliegt aan me voorbij, de vogels op de voederplank laten het niet aan hun hart komen, sneeuw stuift tegen het raam.
Morgen moet er terug gewerkt worden. Verdorie, toch nog vlug even het warmtepak aan, of er is dit weekend niet gevist! Een kort bezoekje aan het kanaal met z’n oliedikke water. Traag golven de golfjes. Erg traag. Vlaagjes sneew, er ligt een goede 10 centimeter. Benieuwd of ik hier met de dropshot iets kan versieren in dit donkerdiepe water. Hoe reageren de snoekbaarzen op deze overweldigende kou? De haak wordt versierd met een Gulpje, dat moet wel goed zijn…
De eerste stek geeft niks van z’n geheimen prijs en ik wandel na een kwartiertje naar een ander plekje waar onder water een uitgesleten geul ligt. Na drie worpjes, netjes naast elkaar geplaatst om het water secuur te bewerken, krijg ik een tikje. Heel zacht, ik sla niet aan maar trek het shadje 10 centimeter verder. Knal én hangen! Dat het een kleintje is maakt me geen moer uit. Het is vis, op deze sombere winterdag. Het beestje heeft mooie kleurtjes en ik ben er echt blij mee! Een film kan hier niet tegen op…

Koude pootjes op onze voederplank!…

Ondanks de kou…

Prachtige winterkleuren…

Ik ga natuurlijk wel meer vissen dan het aantal posts die verschijnen op deze blog. Het resultaat van deze minisessies is natuurlijk niet van dien aard om er iedere keer iets over te schrijven. Woonde ik in de polder dan was resultaat halen op ultra korte visuitstapjes wel iets gemakkelijker… Jammer.

Vorige week woensdag zat ik – dankzij een onverwacht dagje technisch werkloos – nog eens in de polder. Jerbaitjes zouden het doen, deden het ook, al waren de snoeken op de een of andere manier wel erg onstuimig met het kunstaas, toetsten het slechts aan, of losten gewoon. Actie genoeg maar van een goeie tien aanbeten kreeg ik er slechts drie op de kant. Ondanks heftig stormweer en regen toch een fijne dag.

Ik ben dit jaar sedert de opening van het roofvisseizoen iedere week wel één of meerdere avondjes aan het water te vinden. Dat gaat dan om een krap uurtje vissen. Maar goed, het is even ontsnappen aan de drukke dag, wat tijd voor je zelf vinden. En dan mag het water al niet ver uit de buurt liggen… En zie, kanalen te over in Vlaanderen! Ik was het rap beu om vanaf de kant zoveel shads te verspelen in de mosselbankjes die onze kanalen rijk zijn, en ontdekte dat het dropshotten daarvoor de uitkomst is. Veel subtieler gepresenteerd, perfect stilstaand te vissen, en vooral haperen de loodjes door hun vorm niet zo gauw in de obstakels. Dat de haak op dat moment boven de bodem hangt is ook een plus.
Vanaf de kant is dit een heerlijk rustige manier van vissen, als het water er wat rustig bijligt ben je in staat om ieder individueel mosseltje te voelen waar het loodje over heen sleept. Door het gevoelige topje van dit soort hengels leer je ook heel wat bij over de bodemtopografie, iets waar ik ooit bij het karpervissen nog m’n voordeel zal uithalen!
Doen de snoekbaarzen het, liggen ze er, dan weet ik het quasi meteen. De aanbeten zijn hard en de drils zijn met het Fox Pro dropshothengeltje subliem. Momenteel zijn de resultaten het best met het Fin-S shadje en Gulp Alive (alleen is dit zo’n verdomde stinkboel met dat lekkende potje)
Ik vang eens niets en dan ben je zo weer weg, dan weer eens één, of soms een viertal. Met weinig tijd is dit een plezante visserij waar je ook weinig gesleep met spullen heb…


Leuke visserij!…

Voor dag en dauw stonden we zaterdagmorgen al klaar in de polder. De haken gewet en de motivatie op scherp. Het weer voorspelde niet veel goeds, véél regen… deze voorspelling kwam mooi uit, nu en dan een stevige bui en een pittig windje, m’n nieuwe regenpakje van SPRO en Aigle lieslaarzen kwam dus van pas! Benieuwd hoelang dat regenpak dicht blijft, maar voorlopig komt er geen druppel door.

Fons ging aan de slag met z’n favoriete BigS plug. De welbekende klassieker waar hij zo graag mee vist. Ik koos integraal voor de kleine jerkbaitjes.
De onvolprezen Fox Dolphin, de Buster en m’n zelfgemaakte houten plankjes waar ook al eens wat blijft aan haken!
De dag startte goed, ik kreeg vlot beet, met hier en daar een misser. Fons had minder geluk met z’n Big S. Gedreven en secuur viste hij kilometers water af maar moest geduldig afwachten. Pas later ging hij ook een Buster in de speld en ging prompt aan het vangen!

Het viel op dat de snoeken al in de beschutting van de bewoning lagen, het open water gaf niet zo goed.
Na de middag viel de wind, en ook m’n vangsten vielen plots stil. Fons ging er tegenaan met de Buster en scoorde een paar mooie poldervissen.
Ondertussen was de concentratie verdwenen en ik parkeerde een paar jerks in de bomen, niet te redden, was me dat een gepruts.
Dan maar met de shad geprobeerd. 2 missers volgden. Hmmm… In de late namiddag viel alle actie weg, maar in ‘t laatste half uurtje kwamen er toch nog een paar leukerds op de kant. M’n laatste vis kwam helemaal van onder een duikertje vandaan om de jerk binnen te zuigen. Dat was een prachtige aanbeet, om die vis vanuit het donker te zien aankomen…
Ik besloot ons uitstapje met een Duitse uiteenzetting waar Fons smakelijk om kon lachen. Ja Fonz, der Hechte ware die Pineut! Ik kan dus helemaal geen Duits.
Kort, Fons had vier snoeken gevangen, ik had er vijf. Negen snoeken op een dagje, dat is een mooi resultaat!
We reden iets vroeger naar België terug omdat ik met de Mechelse karpervrienden had afgesproken in een restaurant in Vilvoorde!
Ik was er redelijk op tijd en kon al direct m’n kiezen zetten in een malse grote paardensteak. Na een uitgewaaide dag in de polder smaakt dit opperbest! De zaak werd onder deskundige begeleiding van Bart, Ben, Gunther en Steven doorgespoeld met ‘t nodige gerstenat. In welk gaatje dit nog bij kon na een halve kilo steak met friet, dat weet ik niet, maar het gebeurde! Na de obligate rondjes en altijd leuk karpergeroddel in een volkscafé reed ik geeuwend terug richting Antwerpen. Rond 1 uur lag ik in m’n bed. Een marathondag dus…

Het mooie ‘vrouwelijke’ kopje van de vlagzalm. Duidelijk zichtbaar hoe ‘zuinig’ het bekje is, en waarom een vlagzalm zo spaarzaam & rimpelloos kan nippen aan een droog vliegje… Helemaal anders dan de agressieve bek van een forel…

Tijd voor een beetje nostalgie. Bijna twintig jaar geleden, op het moment dat ik onderstaande oude welbekende klepper ving uit Het Land van Ghow, had ik ook een stek lopen aan het Kanaal Kortrijk-Bossuit. Dicht bij huis dus, aan ‘Het Hol’ in Stasegem. Een mooi stekje in een flauw bochtje tussen het riet, een stekje die nu al jaren verdwenen is onder beton en herstructurering. Een ringweg rond Zwevegem zal deze plek binnenkort voorgoed begraven. Nog een herinnering aan m’n jeugd minder. Maar goed, dit plekje had iets speciaals, ook al was het maar omdat ik er ooit tijdens een ochtendlijke wandeling een drenkelinge vond. Niet bestand tegen zo’n kleurrijke aanblik ging ik er zelfs gezondheidsgewijs een paar weken onderdoor. De vrouw was een hele goede vriendin van m’n ouders, wat het verhaal nog schokkender maakte. Het leven was haar te zwaar geworden. Deze plek had dus een verhaal, én, ik had er sinds m’n jeugd al gepeurd, gepickerd, op paling gevist, met de matchhengel aan de slag geweest, enfin, het was één van onze populaire en goede stekken en nu zat ik er ook de karpers achterna. Nog niet het minst omdat er onder water een interessant richeltje lag, dat met een mooi onderhands worpje gemakkelijk te bereiken was. Karpers zwommen dit richeltje af als ze het talud van rechts opkwamen. Zo nu en dan kon ik er een karper vangen want het bestand was naar ons idee toen niet zo groot. Een dertiger was een Utopie…
Op een warme zomeravond liep ik op deze erg donkere stek af om wat te voeren. Een dagelijks terugkerend tafereel. Zes dagen weinig voeren, één dag afromen. Aalten ‘avant la lettre’, maar dan iets beter. Dat driedagengedoe vond ik maar niks, iedere avond voeren werkte gewoon beter op lange termijn. Ik kon dat donkere weggetje wel blindelings lopen (want je zag er toch geen steek) en nam zoals altijd het derde gaatje in de rietkraag. Een paar stappen verder en ik kon m’n ene voet op de oeverbalk zetten. Enkele meter verder moesten de balletjes te water plonsen, richting richel. Twee worpjes en ik voelde iets… er was iets…
Iedere visser kent hét gevoel, de dreiging van iets rondom je, wat je niet kent… niet ziet…
De rillingen liepen omhoog over m’n rug… Ik keek rond maar zag niks…
Ach, er was niemand, gewoon niemand, Geert…

Maar toen keek ik naar beneden… en verdorie, pal tussen m’n benen in lag een jong koppeltje, héél bloot en nogal op elkaar (dat kon ik wél zien). Zelfs in het donker was het bijzonder duidelijk wat ze daar aan ‘t doen waren. En ik stond tussen hun benen! Ze waren doodsbang (maar eigelijk was het bijzonder grappig). Het enige wat ik geschrokken kon uitbrengen was: “Hallo, ge moe nie vershietn, ik komme ier iedern dah é betje voer in ‘t wotter smittn veur op min karpers te visn… verstojt?”
Ze gaven geen krimp, want zo erg duidelijk was m’n uitleg (voor een leek) nu ook weer niet. Ik gooide de rest van de boilies op de stek, dit kon ik niet nalaten want gevoerd moest er! Ik excuseerde me nog eens, en nog eens, en verdween toen als een karpervisser in de nacht, in de richting van waar ik uit het niets was opgedoken…
De avond nadien, op m’n zomerse visavond, kon ik hun verdwaalde rubber opruimen… De stek was verstoord én het gat in het riet wat groter…

Alijn Danau ging vorige week terug naar z’n vertrouwde stek, Rainbow Lake, het welbekende betaalwater in Frankrijk. Hij is er zowat kind aan huis, maar droomt nog altijd van een weer andere bak! Hij had vorige week een supersessie met maar liefst 34 runs, met daarvan ook effectief 34 vissen op de kant. Eén ervan was een topschub op 28,6 kg. Eentje die ook nog eens op zijn verlanglijst stond!

Gisteren nog even een dag op stap met Fons, in de polder. Ik dacht dat het door de zware regenval en huppende temperaturen een flopje ging worden. Maar het viel mee, want Fons had net z’n blauwe Pakolepel in de heldere poldersoep gedoopt en er ging al een snoek aan! Diezelfde Pako stond ‘s voormiddags garant voor meerdere aanbeten, alhoewel er veel vis gelost werd. M’n vier pas gebonden streamers konden op niet veel bijval rekenen, enkel op de groen-blauwe kreeg ik een slappe aanbeet… De conclusie (voor mij) was dat ze meer zin hadden in een steviger hap, de vibraties van een schommelende lepel zijn onder water immers helemaal anders dan een zacht pulserende bontstreamer. Ik deed verder met alles wat ik m’n tas had maar erg veel actie kreeg ik niet tot ik er een jerkbaitje aan knoopte. Toen kwamen er vlot wel enkele aanbeten, meestal met lossers tot gevolg. Eén snoekje sprong als een forel zo hoog uit het water, prachtig!
Een beer van een poldersnoek (die m’n aas tot in de kant argwanend had gevolgd) werd deze dag op meerdere tijdstippen aangeworpen met een keus aan verschillende aasjes. Maar deze eendebek hield z’n kaken echter stijf op elkaar.
‘s Avonds zochten we nieuw water op, een eind van de wereld af. Het zag er rustig uit, met veel rondscharrelende prooivis. De aanbeten kwamen vlug, met nog meer missers tot gevolg. Fons losste er een paar héle beste en ik lostte er één op een Aglia-spinner die ik bij m’n grootste poldervissen had kunnen noteren. Fons vond dat ik op dat moment toch wel wat véél vloekte! Mea culpa!… Ik voelde me verslagen, zo’n vis laten gaan…
Met de spinner kwamen er in sneltreinvaart nog een aantal baarsjes op de kant, zo’n zes bij een gezonken bootje vandaan en nog een viertal in een scherpe bocht aan een duikertje. Ik vind dit een schitterende visserij op licht materiaal.
Het werd gauw schemerig, en de rit naar het verre België was wederom zwaar. Maar goed, Fons had een twaalftal aanbeten met vier gelandde vissen, ik een zestal met 2 snoeken op de kant. Actie genoeg. Alleen aten de snoeken vandaag niet met een lepel maar och zo voorzichtig als ‘sushi met stokjes’…

Snoeken in de polder from Vandeplancke Geert on Vimeo.




De herdruk van het knappe boek ‘De Dunne Lijn’ van Luc De Baets komt er aan. Lucske is de pas vormgegeven pagina’s druk aan het herlezen en het zorgt alvast voor de nodige spanning om het geheel op tijd bij de drukkerij te krijgen! Alhoewel dit niet direct aan het boek te zien is heeft Luc er toch een heleboel aan herwerkt. Het blijft zo’n 10 jaar na de eerste uitgave nog altijd een dijk van een boek, dé Koran van de Karpervisser!

Veel tijd om te vissen is er niet, de herdruk van Luc De Baets’ De Dunne Lijn slorpt tijd. Mogelijks vistijd. Ook de wind speelt nooit in m’n voordeel op de dagen dat ik weg kan… Maar goed, zo nu en dan wat leuke vissen, waaronder een reeks 40+ baarzen…

Ik ben ook aan het testen met m’n nieuwe videocamera, veelbelovend. Maar slaag er niet is om deze filmpjes mooi op deze blog te plaatsen, doorklikken op Vimeo geeft een véél beter resultaat!…

Verticalen op baars from Vandeplancke Geert on Vimeo.

Net terug van een aangename en erg rustige gezinsvakantie aan de Ardeche. Vanzelfsprekend werd er niet veel gevist. Maar dat kriebelt, u kent dat wel, en er waren twee feederhengels met de bagage meegesmokkeld. Plus een minitasje met de kleine broodnodige spulletjes. Blikmais en stokbrood moesten als aas volstaan.
Ik beging de fout om m’n vliegvismateriaal thuis te laten want dat bleek later de enige techniek om de schuwe bergstroomvissen op een efficiënte manier slim af te zijn.
Ik dacht kopvoorn en barbeel te vangen op de Ardeche en de Rhone, wat een tegenvaller. De Rhone stroomde als een gek en de Ardeche lag werkelijk vol met kano’s. Duizenden! Twee namiddagen gevist zonder enige beet…

‘s Avonds op stap gaan met korstjes als aas was wél een succes. Freelinend in de stroming met fijn nylon werkte perfect en zo kwam ik na gedegen sluipwerk alsnog aan een aantal mooie kopvoorns. Maar eens je in zicht kwam was je gezien!…

De mooie barbelen die ik zag zwemmen en flanken gaven verstek.
Jan dacht het allemaal beter te kunnen en probeerde met zelfgemaakte speer enig avondeten te spiesen. Papa moest ‘m hongerend huiswaarts rijden. Het plezier was er niet minder om!

De Ardeche. Een rijke fauna en flora voor diegene die het wil zien en ook het kleine eert… Veel en lekker eten… de wijn deed de rest…


Terwijl ik me al opwind over een winde (van een kleine halve meter), zo vangt Jacques wel eens een wat grovere baars! Meer kan u zien én lezen in z’n nieuwe boek ‘Als het Vissen in je Bloed zit’…
Zie en bestel op: http://www.alshetvisseninjebloedzit.nl

Wat een warme zomerdag langs een riviertje! Struinend met de lange werphengel, met korst en blikmais als aas. Ik had al twee brasems op het korstje gevangen, ik wist niet dat brasems aan de oppervlakte azen op stromend water?… Ik zag deze winde daarnet azen op een bedje zoete mais die ik tien minuten eerder op een ondiep plekje had gestrooid. Net op de rand van stroming en rustig water. Op een karperhaakje had ik drie maisjes geprikt om hem te camoufleren en het listig tussen de andere gelegd. Het was er ongeveer 70cm diep. Deze vis kwam regelmatig over het voerplekje schuiven, proefde en spuwde dit haakaas in één keer uit, en keurde het zaakje dan maar finaal af.
Eén ge-free-lined maiskorreltje op een piepklein haakje bracht wél uitkomst…
Vissen op zicht is machtig, niet eens een pen nodig!

Karpervissers zijn normaal gesproken niet tuk op brasem, het is slechts hinderlijke bijvangst. Ze komen er te pas en ten onpas aan hangen, vooral als het net niet moet. Soms worden ze zelfs met het minste respect behandeld en minachtend teruggezet.
Het kan ook anders.
Alijn ving vorige week op een ‘niet nader genoemd’ Belgisch water een wel erg grote brasem. Hij had ze onlangs tot in de vijf kilo categorie, maar deze spant de kroon! Ik weet niet hoe groot een brasem wel kan worden, maar deze is met z’n 7,3 kilo een absolute topper! Maf! En waarschijnlijk zelfs een Belgisch record…

Ik moest aan Vic denken toen we vandaag door de zonovergoten polder reden. Hij zal de polder missen, en de polder hem ook… Onze Vlaamse Jan Schreiner is niet meer. En dat is jammer want ‘t was een verdomd sympathieke man.
Fons vroeg me of ik niet mee wou om een onvervalste zomersnoek aan de haak te slaan, na 30 jaar snoekvissen was dit nog iets wat op z’n palmares ontbrak. Ik had ‘m gewaarschuwd dat de polder goed dicht lag met planten, maar we gingen toch.
Prachtig weer, T-shirt-weer. Prachtige polder, met tientallen hazen… En veel groen. Het was dus zoeken naar stekken waar we met twee een tijdje konden vissen. We verplaatsten ons vlug en alzo kom je op plaatsen waar je nog nooit gevist hebt. Dankzij een goede stafkaart met daarop aangeduid waar je wel en niet mag vissen is dit erg eenvoudig.
We stonden versteld van het erg heldere water, en door m’n nieuwe polaroidbril werd dit gevoel nog versterkt. Een aquarium!
Op de eerste stekken bleef het rustig. Verkassen.

M’n eerste aanbeet kwam van onder een boom, een droomstekje langs een iets bredere vaart. Zoals Fons zei: ‘Als je de stek ziet wéét je dat je het kan verwachten’? Maar ik sloeg prompt de lijn kapot… Vis weg, met streamer in de bek. Dit is erg en het is alleen je eigen schuld, Planke… Ik viste verder in de hoop dat een beetje snoek een streamer op enkele haak vrij gemakkelijk kwijtraakt.
Wat verder verspeelde Fons een uit het water springend snoekje. Spijtig. Enfin, mooi weer, en toch nog beet krijgen. Dat was al iets. Verkassen.
Naar een stuk polder waar we niks van wisten. Mooi open water en stroom. Fons haakt al na een paar worpjes (aan de auto) een beste vis, die ook weer lost. Jammer. De stek aan de auto werd stevig uitgekamd omdat het er goed uit zag. Zonder verder resultaat.
Dan maar verder het land in, het zag er veelbelovend uit. Driehonderd meter verder haak ik een peutertje, waar ik eerst een streamer-spelletje mee had gespeeld. De rakker bleef maar van links naar rechts kruisen, achter m’n streamer aan, voor hij erg zich toch op stortte.
Verderop werd het onbevisbaar, dus keerden we terug. Fons vond het leuk om nog een paar worpen aan de auto te doen. Hij haakte al vlug een leuke snoek, die na een foto mocht zwemmen.

Ik begon wat aasjes te verwisselen, ik kan het niet laten. Ik zei net tegen Fons: ‘Zie eens hoe mooi dat Buster Jerkje door het water gaat in die stroming, ‘t is precies echt!’. En het slootje onder me spleet open en je zag al direct dat het een poldertopper was die het aasje verzwolg. Nou was m’n kunstaas voor m’n voeten op die plek zeker al zestal keer of meer gepasseerd en nu pas een beet… Tja…
Totaal ongecontroleerde dril, met een te licht hengeltje, door een nerveuze visser die weet dat hij een mooie aan de haak heeft.
Het beest raakte geland en m’n maat nam enkele mooie beelden. We waren in euforie. Putje zomer en daar ligt plots een poldersnoek van exact een meter voor je voeten. Onverwacht. We hadden ‘m beiden dat jerkje zien nemen! We moesten er hartelijk om lachen. Ik wenste Fons er ook één toe! We deden het zelfde stuk water nog eens maar het was over met de pret. Verkassen. Het bleef stil.
Dan maar terug naar de eerste stekken. Een mooie snoek, toch wel een erg stevige tachtiger, volgde m’n streamer tot in de kant en bleef er stokstijf op halfwater staan. Ik riep Fons naderbij, mischien was het wel mooi als hij de vis op de kant kreeg? Dat plannetje lukte niet en de vis verdween spoorloos in het kraakheldere water…
Het was op voor vandaag, en we gingen een uitsmijtertje eten in het visserscafé.
De flauwe Nederlandse biertjes deden toch netjes hun werk. Weeral een prachtige dag, met zoals Fons zei: ‘Een moment dat je nooit meer vergeet’.
‘t Is een beetje zoals Vic…

Ik heb afstand genomen van m’n trouwe vissloefen. Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit andere heb gehad om te vissen. Ze stonden aan m’n shelter toen ik met Phil in het zuiden van Frankrijk zat te karperen, ze zaten aan m’n voeten toen ik die duizenden kunstvliegen heb gebonden, ik had ze bij tijdens ‘t vissen in Slovenië en Canada, Ierland en nog zo veel plaatsen meer. Ook in Zuid-Afrika, Gambia en Gabon waren ze van de partij. Ze hebben zelfs Luc’s tarpon van 2 meter 20 meegemaakt… en talloze voor die tijd prachtige en grote karpers… Ik droeg ze tijdens het bootvissen op het Indiana-meer, ach, de lijst is eindeloos.
Vandaag heb ik ze, afgesleten en vol gaten, met een weinig weemoed in de vuilniszak gestopt. Ik kon het niet laten om er een foto van te nemen. Ik weet het, wat een nostalgie, maar wat een herinneringen hangen aan dat schoeisel vast!…

Jacques Schouten heeft een nieuw kindje gebaard, en ik heb het verwekt. Ahum…
Negen jaar na z’n vorig boek (De Nieuwe Zoetwatergiganten) is er nu deze klepper! Over z’n belevenissen en hengelavonturen op alle mogelijke plekken van deze globe. Als vanzelfsprekend gaat dit boek over de allergrootste vissen die je met een hengel kan vangen, en het zoeken ernaar. Jacques werkte er negen jaar aan, ik aan de vormgeving een paar hele stevige weken. Frans Fentrop maakte deze keer de illustraties, en we zijn met z’n allen erg fier op dit (2kg.) resultaat!
Meer info vindt je op http://www.alshetvisseninjebloedzit.nl

Zaterdagvoormiddag trok ik op ‘t gemak de nederlandse polder in op zoek naar vis. M’n ganse auto zat vol met spullen dus kon ik wel een en ander uitproberen.
Een paar stukken poldervaart werden uitgeworpen met een jerkbaitje, maar ik zag niks z’n staart roeren. Meer nog, op speldaas na, zag ik helemaal geen enkele vis zwemmen! Kraakhelder mooi aquariumwater, maar geen visje te zien…
Dan maar naar de gekende graskarpervaart. Ik hoefde daar niet lang te zoeken om een paar vissen te vinden tussen het overvloedige plompenblad. Het vaartje lag op het midden na helemaal vol met het groene blad. De twee broden die ik bij had waren een beetje overbodig want zodra ik een sneetje durfde te voeren kwamen de meeuwen er als vliegen op de stront op af. Grassies moet je een beetje op dreef krijgen door ‘t voeren met wat losse korsten. Een enig stukje brood wordt ginds met argwaan bekeken. Uiteindelijk kreeg ik er eentje voor m’n voeten aan het azen (en daar durfden die meeuwen niet te komen). Na een explosieve start met Ooo’s en Aaa’s van enig vrouwelijk schoon achter me volgde er een makke dril tussen het plompeblad en kon ik een fijne grassie landden. Toch welkom jij makker, als je niet veel vist doet elke vis deugd! Die klauwhaak kreeg ik er bijna niet uit, lossen was helemaaal onmogelijk geweest.
Na een gebakken stukje vis (ze noemen dat daar een lekkerbekkie, haha) reed ik bij Jacques langs die pas terug was van morgendienst. Een gezellige babbel en een Jupiler later (hij wéét wat goed bier is) reden we terug om het 2,5 liter blik mais die ik bij had op enkele strategische plekjes uit strooien. Het blik mais was zowaar tien jaar oud maar de inhoud nog prima. Na het eten waren we er terug en op een paar plekjes was er de nodige broes te zien. Er was iets aan het stoempen in de modder.
Bij een betonnen brugje zeilde m’n pennetje na een harde tik mooi weg en iemand onder water trachtte na de aanslag onder de brug door te stomen. Veel karpers heb ik nog niet van op een brugje gedrild, dus dat is voor een Belg extra spectaculair. Kraakhelder water, plompen en een betonnen brug stonden garant voor een spannende dril. Hadden we dit soort omstandigheden maar in België, vissen ten top!
Nu, hij was niet zo groot, en dat hoefde in die omstandigheden en gezelschap ook niet. Het stekje was afgeroomd.
De andere stekjes gaven nul op het request (alhoewel Jacques één keer missloeg en die moeillijk doende graskarpers verwenste). Hij had trouwens het idee dat we te laat terug gekeerd waren. Ach, wat maakt het… We hadden vis gezien en gevangen.

Zondagmiddag reed ik met Jan mee naar het verre Limburg. Op zoek naar barbeelstekken aan de Grensmaas. Erg leuk en mooi daar maar dit had ik even onderschat. Ik was nog nooit in dit deel van België geweest en ik had me met de Grensmaas een idyllisch riviertje voorgesteld. Dit viel behoorlijk tegen, in breedte en diepte. We hadden direct door dat je mede door de onbereikbaarheid voor dit water leergeld moet betalen. Uiteindelijk visten we op twee totaal verschillende, mooi ogende stekken… maar zagen de toppen van de feederhengels niet doorbuigen door een aanbeet van een barbeel, enkel door de monotome harde stroming. Het zal dus voor een volgende keer zijn!