Info

In vroegere jaren sprak men in West-Vlaanderen over ‘Groene Michels’, die zware sigaretten zonder filter… Nee, zelfs toen al voor mij geen sigaretten maar wel een Groene Lerc. Welk vissend kind van mijn leeftijd had midden jaren ’70 geen telescopische Groene Lerc? Wel vijf meter lang was dat ding, en de glasvezeltjes op de uiteindes prikten als naalden in je zonverbrandde tere vel! Trouwens, die ellenlange vijf meter werden kort na aankoop een paar decimeter ingekort toen Kokkie (Frank De Cock) er over reed met z’n fietsje. In het huidige reservaat van de Gavers van Harelbeke was dat, dertig en meer jaren geleden en ik zie het nog zo voor me. De plek waar je nu niet meer mag komen wegens te veel ‘groen’. Vogelreservaat. Toen was het enige wat je daar zag mijn groene Lerc. En het groen van de mooie baarzen die we daar toen vingen. Aan regenwormen…
De foto’s hieronder zijn m’n allereerste visfoto’s en ze stammen uit ongeveer de zelfde periode, aan het Kanaal Kortrijk-Bossuit. Die stek, het ‘Hol’ was jaren dé plek voor gigantische voornvangsten. En dat vooral later, in de winter van 1983 toen ik de winckle picker ontdekt had… Man, man, man… wat een tijden.
Die hengel heb ik nog steeds… ‘t is een relekwie van m’n aan het water vervlogen tijd…


Jan wilde dit weekend absoluut naar de scouts. Voor mij is dit echt een middagbreker, je zit meer in de auto dan wat anders… tenzij je de tijd ertussen opvult met een paar uurtjes vissen? Ja zéker. Het was vandaag echt superweer, echter niet zo’n best snoekweer met die heldere lucht. Maar op een lokale zandwinningsplas zien de snoeken zo’n zonnestraal welkom tegemoet. Eén hengel in de hand en een kunstaastasje op de rug, en ik had voor de gelegenheid een neopreen waadpak aangetrokken om enkele stekken uit te kammen waar anders niemand komt. Het was zalig om kruisdiep in het water te staan, met de zon recht in het gezicht. een zacht kabbeltje deed me terugdromen in de tijd. Er is een tijd geweest dat ik meer in waadpak dan in gewone kleding rondliep. Ach…
Ik had niet echt hoop op vis en dan ga je nogal gauw wisselen met het uitgezochte kunstaas. M’n eigen jerkbaits, enkele X-Rap Rapala’s, de pluggen die ik laatst van Fons kreeg, een Sandra… het pikte allemaal teveel vuil op en uiteindelijk nam ik vrede met een zwarte ‘Bull’ van Ad Dam. Quasi nog nooit mee gevist. Prima zig-zag zwemmer, en niet loodzwaar. Die ging niet diep en ik zag hem goed heen en week tikken in het kraakheldere water. Mooi…
Driehonderd meter afgevist en nog altijd niks gezien. Verder gewandeld, nieuwe stekken, niks. Toen ik al op de terugweg was, anderhalf uur is echt niks, viste ik op de rechterkant van een mooi plateau dat traag afloopt. Ik kreeg op dat stukje van nauwelijks dertig meter drie aanbeten in ongeveer dubbel zoveel worpen. Dit leek me een paaiclubje. De eerste bleef hangen, nochtans was het kunstaas nogal groot in verhouding tot deze druktemaker. Een fotootje als blogvuller en direct terug. De tweede sloeg eerst een ruime kolk en miste. Onderhands worpje in haar kielzog en ze viel nog eens aan. Vlak voor m’n voeten, in 70 cm kraakhelder water, en prachtig om zien. Formidabel om die immense versnelling te zien. Leuke vis, maar ze schoot los. Dat heb je nou met dat zware materiaal, op korte afstand is er nauwelijks een buffer. Die vis had waarschijnlijk m’n dag gemaakt… Direct erna had ik er nog eentje op, een dapper manneke dat echter ook losschoot. Maar ik vond het allemaal niet erg, ‘k had vis gezien, beet gehad, vissenslijm geroken en het nog koude water gevoeld. M’n wekkertje ging even later af, teken dat ik Jan alweer kon ophalen. Een wekkertje is gemakkelijker dan constant tegen de tijd op je klok kijken. Rap dat waadpak uit, de wagen in, en riebedebie. Terug verder met het weekend. Zalig vissen zo!

Wat was er die dag gebeurd? Het terrarium van meester Oosterlinck had z’n geheimen prijsgegeven. De wel tien centimeter diepe en troebele poel in de klas van het vijfde leerjaar had bewoners! Dit had ik nooit bevroed onder die donkere spiegel in de Gemeenteschool van Zwevegem.

De klas van 1974

Meester Oosterlinck (rechts op de foto) was een flamboyante blonde maar ietwat stille reus, die met z’n verschijning ieder keer weer indruk maakte tussen de ingedommelde leraren van dit schooltje. Begin de seventies reed hij het dorp rond in een knalgele Matra Simca. Zo’n blitze bolide was indertijd héél wat in onze contreien. Het was de tijd van de felblauwe rolkraagtrui en het obligate donkerblauwe colbertjasje. Wij, jeugd, moesten het doen met korte broek, ribfluweel en duffelcoat… Ik zie die wagen nog zo voor me, in de zomer van 1974 stond hij te blinken op het gemeenteplein. De motorkap zinderde in het zonlicht en deed ons wegdromen in de schaduw van het standbeeld op het Toyeplein. Die zelfde meester bleek naast sport en wagens ook een ware natuurliefhebber te zijn, maar dit kwam pas later dat jaar aan het licht. In z’n klasje, met uitzicht op het lugubere kerkhof, stond een tot waterpoel omgevormde lessenaar. Fake, dat wel, maar nietemin vol leven. In mijn ogen was het een vijver, zo groot. Met een schepnetje viste hij op een namiddag, wanneer het allemaal niet zo nodig moest, eens in het rond. Ik had van m’n leven geen salamander gezien, en al zéker geen stekelbaars. Hoe zou ik, in m’n ganse buurt was er maar één beek, en die was toen al zonder leven. Zoals de meeste van onze West-Vlaamse beken. Die salamanders, die wiegelend met hun gele buiken en rode staarten vanuit onze handjes terug naar water zochten intrigeerden me enorm, maar uit de stilte die de meester meestal pleegde kregen we nooit te horen waar hij die mooie kriebelaars vandaan had.
Na enige tijd verhuisden de stekeltjes naar de vensterbank want we kregen een heus aquarium in de klas. De algen hadden er vrijspel in het zonlicht en posthoorn- noch poelslak had verweer tegen dit oprukkende oerwoud. Veelal keken we dus tegen schaduwtjes aan die spichtig door het water schoten. Zij en zij alleen zorgden er voor dat de door mij zo gehate turnzaal met z’n ellendige klimtouwen aan het zicht werd onttrokken. We kregen ook kennis van het voorbeeldige voortplantingsgedrag van deze lieflijke baarsjes. En na enige tijd in de troebelheid kregen de baarzen gezelschap. Alvers. Ze staken me de ogen uit. Deze zilverlingen, sober in verschijning, verblindden me. Het zou nooit meer overgaan. Het zilver van een vis. En de schittering van het water had me te pakken. Het kon alleen maar erger worden.
Meester Oosterlinck organiseerde wat later, op geheimzinnige en erg spannende wijze, een visstrip naar z’n onbekende visgronden aan de andere kant van het dorpje. De jeugd werd van schepnetjes en frêle bamboehengeltjes voorzien en we togen met z’n allen naar een putje niet groter dan een flinke koeienpoel. Tussen de krotten en oude fabriekspanden leek het wel een bomtrechter, zo diep lag dit wondere watertje. Twintig of wat kereltjes vistten er hun kleren nat en hun emmertjes vol met wondere creaturen. Alvertjes en salamanders. Verloren schubjes dwarrelden verstoord in het wervelende water. De moddergeur en die enorme hitte blijven me nu, meer dan dertig jaar later nog altijd bij.

Het pad lag effen en ik moest het bewandelen. Daar en alleen daar werd m’n vissershart tot kloppen aangemaand.

Spiegel van m’n jeugd

Rond die tijd verhuisden we naar een nieuwe wijk aan het kanaal. We hadden ook een heldere beek in de buurt en een mooie vijvertje. Vol met het nodige leven.
Geert Baillevier, die met z’n ouders ook in deze wijk was komen wonen, en toen amper drie, zou m’n visvriend worden. Alles kwam in een stroomversnelling. Nonkel José zou me de kneepjes van het echte vissersvak leren. Ik draaide door en op volle toeren. Het kanaal werd m’n leefwereld en buiten deze bestond er niet veel anders meer. Maar het putje waar we ooit de alvertjes vingen werd gedempt voor de verbreding van het kanaal. De krotten gingen plat. Een verbreding van onze horizonten. De stekken die alzo ontstonden waren top. We sleten er vele uren op voorn, paling en snoekbaars. Hennep en tarwe, maden, wormen en voorntjes…
Wisten wij veel dat nou net op deze welgekozen plek, geheel vrijwillig en vele jaren later, meester Oosterlinck in het water en uit het woelige leven zou stappen…

Bitter koud. en ik was er niet op voorzien! Onverwacht reed ik op zaterdag de Nederlandse polder tegemoet. En helemaal niet aan het ijs gedacht, alles buiten het grote water lag dicht! Het werd speuren naar nieuw water, zonder dat fijne ijslaagje.
Ik vond één beek, naast een tiendweg die wat uit de wind lag, en zette er dan maar m’n iele hoop op. Ondanks het zonnetje zag het water er donker en dik uit. Na honderd meter struinen met een Ondex Nr. 6 aan de speld had ik het al berekoud. Het kroop onder m’n waxjas omhoog. Ongezelligheid troef. Gelukkig is die polder zo mooi, en dat bracht toch hoop. Maar nee, geen beet, geen vis te zien. Alleen een paar aalscholvers…
Toen ik op een kruising kwam met een sloot die met de wind mee lag gaf ik het bijna op. Te veel zon, ik zag de bodem, de wind vol op het water, het leek er niet op. Toch kreeg ik hier op een stukje van 20 meter water, vijf wilde aanbeten. De eerste schoot los, ‘t was nochtans een mooie vis. De drie volgende waren mooie dappere mannetjes, die woest kopschuddend de spinner kwijt wilden. De laatste vis op dit stukje was een mooie dame, rond en voldik, echt tegen het paaien aan! Mooi! Ik liet ze voorzichtig uit m’n handen slippen.
Dit was het wel! Stapte een stuk de polder in, tot aan een veelbelovend stukje tussen de kale knotwilgen. Veel licht maar toch beschut. Dertig worpen of wat verder had ik terug een mooie dame aan de haak, bol van het kuit. Er kwam een vriendelijke wandelaar langs en die was verwonderd over het ruime formaat vis in dit ondiepe water. Ik kon ‘m verzekeren dat ze hier echt niet allemaal zo groot waren. De vis was wat ongelukkig gehaakt en ik moest knippen om de dreg te verwijderen, dat gebeurt nou altijd als er toeschouwers bij zijn. Dat ging met m’n tangetje echter niet zo gemakkelijk maar uiteindelijk de vis kon ongeschonden terug. Modderwolken welden op in het even later rimpeloze water.
Ik monteerde dan maar een splitring en nieuwe dreg op de spinner, de ene Ondex is immers de andere niet, en wilde daarvoor de kapotte dreg van het kunstaas nijpen. Maar met een doffe krak brak m’n Rapala-tang in twee! Conclusie: geen splitingtang meer én ook geen onthaaktang voor de rest van de dag. Merde!…

Dan maar een streamer in de speld! Ook prima voor me. Ik zou de vissen dan maar met de blote hand onthaken…
Het begon wat te dooien en ik ging op zoek naar ander jachtterrein. Een mooie brede dorpssloot met aan weerszijden een drukke straat. Zonder ijs! Ik viste zowat honderd meter water af toen er een bootje aankwam, twee man, vier hengels, al trollend. Ik zag ze een mooie vis vangen, en ze zeiden me even later met tegenzin dat het wel een beetje wilde lukken die dag. Mmmmm, ik wist het.
Ze waren niet uit m’n zicht verdwenen toen ik er nog eentje ving. Lekker in dit heldere water, met wijd opengesperde bek liet ie me weten dat het hem helemaal niet aanstond. Ik onthaakte hem zonder de tang, en het bloedden startte. Van m’n hand, niet de vis hé. De volgende strook gaf ook nog twee vissen prijs, middelmaat poldersnoeken die een bloederige aanslag pleegden op m’n koude handen. Superzicht om de vissen over de olijfkleurige streamer te zien schuiven in dit absoluut kraakheldere water. Dit had ik echt niet verwacht met dit heldere weertje…
Ik genoot van de zon op m’n snoet toen ik besloot dat het welletjes was geweest. De zon ging op rechts in het roze ten onder toen ik met Ash Ra in de cd-speler naar huis reed, vollen bak. De zon was pas helemaal verdwenen toen ik al terug in Mechelen was. De dagen worden dus langer, én het genot ervan ook! Wat een heerlijke visdag, verdomme!…


Ooit had een hengelverlof op een watertje van een drie à vier hectare te pakken gekregen. Dat was niet zo eenvoudig geweest, je kon beter op goede voet staan met de eigenaar om er te kunnen vissen. Ik wilde er kost wat kost vissen en via een karperkennis had ik foto’s gezien van wondermooie spiegeltjes. Niks speciaal groot, maar wel een prachtig oud bestand, én bijna allemaal met extreem veel hele kleine schubbetjes op de gouden flanken. Het merendeel van de vissen had ook vrij grote vinnen, wat te merken viel in de langdurige drils.
Ik had er een mooie tijd, op m’n alleentje. En kon er naar hartelust expirimenteren. Na verloop van tijd schatte ik het bestand op een goeie dertig vissen. De dikste, net boven de veertien kilo, ving ik uiteindelijk meermaals. Maar z’n vriendje, die ik toch regelmatig zag zwemmen in de hoek waar je niet mocht vissen, kreeg ik niet te pakken. Het verlangen was groot want de vis was erg mooi beschubd. Hij bleef de dans ontspringen, wat ik ook deed.
Eén zondagavond, ergens tegen de zomer aan, op een laat uurtje vissen net voor de drukke werkweek, was ik voor ‘t eerst aan de slag gegaan met tijgernoten. Dat was toen hét aas van het moment, en pas op mijn toneel verschenen. En ja zie, ze mochten die nootjes ook, en wie kwam er die avond ook lonken naar m’n net? Die mooie volschub, waar ik zo lang naar gesmacht had. Ben het vergeten maar ik dacht dat ie zo’n dertien kilo woog. Het bleek dat ik net geen camera bij had om het beest op dia vast te leggen… Na wat twijfelen vond ik er niks aan om het beest een dag in een bewaarzak te steken om hem nadien te kunnen fotograferen. Ik liet ‘m gaan, met de gedachte: ‘Jou krijg ik nog wel ‘s te pakken’. Maar, dat wist ik, dat kon best nog een paar jaar duren…
De volgende visbeurt echter, verhoorde de mooie vis m’n smachtende gebeden, en kwam spontaan aanbellen na een klein uurtje vissen. Lag hij in volle glorie in m’n net… Tijgernootjes vind ik toch zo lekker!…

Vermits ik de laatste tijd toch zo weinig ga vissen en dus weinig te vertellen heb, dacht ik er aan om een aantal verhaaltjes uit een ver verleden op te diepen. Sommige misschien grappig, andere eerder technisch of zomaar ‘gewoon gebeurd’. Hopelijk heeft u er dus wat aan. Ik noem ze ‘nostalgietjes’, en we steken al direct van wal met de eerste uit de reeks. Maak uw borst maar nat!

Bijna 20 jaar geleden wilde ik tijdens de drukke karper-hijs-tijd die ik aan de Gavers had nog iets extra. Een ander water, zonder druk, en zonder het verstoppertje spelen. Ik kwam uit bij de Kallemoeie in de buurt van Deinze. Mooie zandwinningsput, toendertijd ietwat vergeten en met een voor mij onbekend bestand. Na wat peilwerk vond ik een groot en mooi, zachtjes aflopend talud in de buurt van een schiereilandje. Ik vond de plek strategisch genoeg om daar van start te gaan, om kennis te maken met het water. Jammer genoeg mocht aan dit water helemaal niet gevist worden, dus was het wéér nachtjeswerk… Ik kon er mijn auto goed verstoppen in de bosjes achter m’n stekje. Het talud werd een week stevig en breed bevoerd met boilies en throwing stick en na een paar dagen deden de uitbundig springende vissen op de stek alvast het beste vermoeden.
Het liep inderdaad nadien gemakkelijk, erg gemakkelijk zelfs, met gave vissen tot zo’n dertien kilo als ik mij goed herinner.
Tijdens één van die zomernachten werd ik wakker op m’n bedchair, ik sliep onder de blote hemel, het was immers bloedheet. Dichtslaande portieren deden me aan ‘politie in het offensief’ denken. Nee, er stapte iemand rustig door de bosjes naar me toe, roerde wat in het water naast me, amper 15 meter verder. ‘Nee, hier liggen te veel stenen’: hoorde ik zeggen tegen een andere onbekende. Ze kwamen dus zwemmen, én ze verdwenen ook weer. De stilte viel terug in en wat later doezelde ik terug weg, gerustgesteld.
Het werd al terug flauw licht toen ik in de openstaande kofferbak van m’n Peugeot-tje ging zitten om mokje koffie uit te schenken. Zalig, met véél suiker.
Plots hoor ik geritsel, ik kijk op en staar recht in een stel borsten zoals ik er nooit van m’n leven nog zal zien. Absoluut, absoluut de grootste en zwaarste borsten die ik ooit zag passeerden mij op nog geen metertje afstand. Er ging een flink uit de kluiten en erg blote vrouw aan vast, die mij op dat moment (ik schrok natuurlijk) ook opmerkte… Ze wipte op, gaf een door merg en been gaande oerschreeuw en ging er in volle galop en extreem wiegelend vandoor, zonder ook maar een beetje rekening te houden met het volle struikgewas. Als een neushoorn stormde ze door de struiken weg. Verdwenen. Hallucinante borsten waren het. De dag was goed begonnen.

We zijn nu februari, wat drie kwart van een jaar geleden nog eitjes waren is nu goed aan het doorschieten. De jeugd in m’n living geniet van de overvloedige pellets, boilies en andere diepvrieskost! De grootste schub is nu zo’n negen centimeter. Het spiegeltje blijft -jammer- wat achter. Mooi om zien…

Ik ben terug. Ik ben terug! Beter, ik ben zelfs eens gaan vissen! Anderhalve maand niet gevist, en waarschijnlijk is dat voor mij een unicum… Beetje verbouwd en dergelijke meer. Wel, zaterdag jongstleden was er terug een bijeenkomst van ons Vischcollege in Nederland. Ik nam Fons mee, een passioneel visser die al 30 jaar z’n hart aan de polder heeft verpand en een trouwe aanhanger is van de Schreinerschool.


We waren er om 8 u stipt en er waren maar in totaal een tiental collega’s aanwezig. Mischien zat die vroege sneeuwstorm er voor iets tussen, en lagen de heren nog op bed?

Na de nodige koffie en jenevertjes doken we in kleine groepjes de polder in. Ik besloot te starten met een Ondex Nr.6, met op de haak twee ingebonden oranje zonkerstrips. Pas gemaakt, en het geheel schudde als een zongebruinde buikdanseres. Had er direct veel vertrouwen in. We stapten ergens plompverloren uit de auto, waar ik nog nooit gevist had.
Twintig worpen of wat later haakte ik onder een bruggetje een snoek, Ongeveer zeventig centimeter, met een lekker rond buikje. Dat was een mooi begin van de dag, én veelbelovend. We trokken het veld in en 50 meter verder had er er nog eentje op, een baby die de dreggen nauwelijks binnenkreeg, de rakker schoot er af…
Eens we de volle impact van de wind in het gezicht kregen werd de polder ineens niet meer zo gastvrij. Ook de snoeken dachten er zo over en de kaken bleven stijf opeen…
Om 12u scheurde ik terug naar het cafeetje, voor opwarming én een bokaal krachtige erwtensoep. Gezelligheid troef daar! Bleef dat er weinig was gevangen, hier en daar een vis. Alleen Henk had ze goed getroffen, allen in beschut water. Dat zette ons aan het denken, en we zochten beschut water op. Niks beterde, alleen wist Fons een paar aanbeten uit te lokken en er uiteindelijk nog een te vangen. Mooi!
Tegen de avond trokken we het dorp uit naar het uiteinde van deze polder, in de hoop nog iets te forceren. Fons startte er goed op een door mij aangewezen stekje, maar hij mistte een zo te zien mooie snoek tot twee maal toe. Wat verderop schoot er ook bij mij een snoek los. Daar bleef het bij. We genoten van ‘t ondergaande waterzonnetje en hoopten op die laatste vis, die echter niet kwam.
Terug in het café -we waren eeuwen te laat op de afspraak- bleek dat er in totaal 17 vissen gevangen waren. Ik ontdekte ook dat er in Nederland een verschil is tussen een fluitje en een vaas. Waarom er daar niet allemaal gewone grote pinten getapt worden is me een raadsel. Zo zuinig die fluitjes!
Fons werd de held van de dag toen hij tevoorschijn kwam met z’n puike Fairplay Titan hengeltjes, en bijhorende Penn en Crack molentjes. Wat zijn die hengels prachtig gebouwd! De ogen van Jacques en Hans rolden in hun kassen, net alsof ze een oosterse buikdanseres in het vizier kregen!…
Prachtige dag dus, én een leuke vismaat, Fons! Dat moeten we nog eens overdoen, met -hopelijk- meer vis op de kant…

Zaterdag was er het eerste visuitstapje van ons Vischcollege 777. Een snoekclubje zonder ook maar de minste pretentie. Jacques Schouten en Hans Van Der Kleij verzamelden zowat vijftien gelijkgestemde vrienden rond zich heen en zo onstond ons college. We komen slechts twee maal per jaar bijeen in de Krimpenerwaard, in de buurt van Jacques. Dat dit goed viswater is hoeft geen betoog, het is top polderwater.
Zaterdag was ik er om 8u stipt en ‘t was leuk om zien dat alle bekenden al aan de toog van Het Wapen van Stolwijk hingen. Er stonden trouwens ook al genoeg lege druppelglaasjes… Als iedereen er was, kregen we van Vic Marinus (van de Vlaamse Roofvisfederatie) wat puike stekinformatie over dit eindeloze slotensysteem. Na het kopen van een dagvergunning stoven we er vandoor in m’n wagen. Bij mij zat Jan Van De Linde en Henk, een sympathieke bioloog uit Jacques’ buurt. We stopten om te beginnen bij een doodlopend stuk water en ik had m’n pak nog niet helemaal aan en Jan was er al vandoor, om prompt na een tiental worpen de dag te starten met een puike poldersnoek! Mooi en snel begin. Er stond een fris oostenwindbriesje maar de zon zorgde ervoor dat de kou nog meeviel. Ik verspeelde een eerste streamer, wat stond ik daar nou te dromen? Jan deed dapper verder en tegen de middag had de brave man (lees: die-hard visser) 6 aanbeten gehad waarvan hij er vier verzilverde. Allen op de tandemspinner. Ik zag het met lede ogen aan, wat deed ik verkeerd dat de snoeken m’n vertrouwde streamers aan de spinhengel niet zagen zitten? Dat ze m’n oppervlaktekunstaas niet mochten bij zo’n weer kon ik best begrijpen. Maar een streamer? Om twaalf uur had ik nog altijd niks gezien, én Henk ook niet. We reden terug naar het cafeetje om een warme hap en wat gezellig bij te praten. Bleek dat er maar een paar visjes gevangen waren. Jan had dus meteen z’n reputatie bevestigd.
Na de middag kwam de zon er goed door en was het aangenaam stappen tussen de koeiestront en de weidevogels. Zaaalig! Jan kreeg geen beet meer, Henk ook niet. Ik had m’n vliegenhengel meegenomen en was aan het testen of ik zo’n halve kip in de lucht kon houden. Dat viel erg goed mee met deze Sage 6 hengel met een weight forward 7 lijn. En ik kreeg vlot twee aanbeten op een met lange halen gestripte streamer. De eerste verspeelde ik en de tweede werd geland. Henk was al even blij als ik, om m’n allereerste snoek aan de vliegenhengel! Wat later kreeg ik nog een volgertje maar die verdween spoorloos in een kolk.
‘t Was al vlug 16u en we vlogen terug naar de afspraak in ‘t cafe… Er waren door de anderen maar een paar vissen gevangen, dus ik had geluk gehad… maar ‘k had vooral genoten van deze zalige winterdag met Jan en Henk. Volgende keer slacht ik die poldersnoekjes met de vliegenhengel. Een mens moet kinderlijk enthousiast blijven, niet?…


In de vrieskou vertrokken we gisteren richting Nederland. Het grote water. Op zoek naar die ene monstersnoek. Het was nog bijna donker toen de boot al op het water lag en we goed ingeduffeld richting sluis voeren. Luc wilde al backtrollend een aantal grote voorns op een takel achter de boot aanslepen. Het leek me ook de meest aangewezen manier om een snoek van het onbekende te verleiden. Al gauw trokken onze pennen monotome v-strepen over het overigens bijna rimpeloze water. We waren er op voorbereid om niks te vangen, da’s de gemakkleijkste manier om met vangsten op groot water om te gaan. Als het wordt, dan weet je dat op voorhand. Komt er iets in de boot dan is dat xtra!
De dag was prachtig, flink koud maar quasi windstil. Alleen de alomaanwezige vogels waren onze luidruchtige begeleiders. Na een tijdje liet ik naast de boot toch maar eens een grote shad zakken in de hoop om een rover van de bodem te prikken. Luc zag het met lede ogen aan, met deze montage viel geen vis te verleiden. Maar ik heb alle vertrouwen in deze bewezen methode en na een kwartiertje volgt er een heftige aanval op m’n grote shad. Droge tik en daar komt een mooie snoekbaars langszeilen. 75 cm is Luc’s verdict en we zetten het mooie beest op de foto. Vis is vis, zei Luc, en gelijk heeft ie. Pijlsnel dook de vis even later terug de diepte in.
Na deze vlotte vangst verwachte ik meer van dat, maar het bleef stil. Ook de gesleepte voorns bleven onaangeroerd. Toch hadden we het gevoel dat we de ganse dag op een goede manier gevist hadden. Die echte beer komt wel eens één van de volgende keren langs.
Tegen de avond komt er een boot aangevaren die eventjes stopt voor een babbeltje. We hebben wat communicatiestoornissen met deze nederlander want hij is niet verstaanbaar, en uiteindelijk vertrekt hij voorlangs, én recht door onze lijnen. We zaten er gewoon met verstomming naar te kijken. Drie keigrote dobbers op rimpelloos water en de man vaart er dwars doorheen. Hoe is het mogelijk?… Maar, we ontwarren het kleine kluwen en na de excuses vertrekt hij richting trailerhelling. Luc zwijgt maar ik weet dat het kookt…
De zonsondergang was fenomenaal, de foto’s ervan slecht. We hebben ieder moment van deze mooie winterdag genoten… We’ll be back.

… was het vorige zaterdag polderdag. Eén hengel, een doosje met allehande licht kunstaas en ik was vertrokken. De Krimpenerwaard in de buurt van Jacques is groot genoeg om een maand te vissen en nooit in het zelfde slootje te hoeven vissen. Eindeloos mooi én nooit vervelend. Maar zaterdag ook bitter koud. Het liep niet, zelfs niet op stekjes waar ik snoeken gestapeld weet. Uiteindelijk kon ik ‘s middags de nul van het scorebord halen. De peuter die m’n streamer uit het oppervlak haalde kon er zo weer vandoor.
Ik had ook nog twee zwaardere hengels in de auto, én wat diepgevroren zeeaas. Dan maar naar een andere beproefde dood aas stek, in een poging om de vangsten wat te forceren! Ook al wist ik in deze kommetjes de vissen best aanwezig, en ook op welke taluds, toch kwam er geen actie tot donker. De dag doofde en het werd niks meer. Koud nam ik het veer en speerde terug naar België.
Om zondagmiddag terug te karren naar krak dezelfde plek, het was immers Jacques Schouten’s verjaardig en Sylvia had een verrassingsfeest georganiseerd! Nuchtere Jacques was helemaal uit lucht komen vallen. Erg leuk, en er waren vrienden uit alle windstreken. Marleen en ik maakten naast enkele bekendere gezichten ook kennis met Jacques’ kranige mama, én het deed me véél plezier, mevrouw, om te weten dat u ook op deze blog meeleest!…
Het feestje liep ook wat uit en dan komen ook dé verhalen én de visfoto’s boven. Z’n seizoen is weer eens méér dan geslaagd, met meerdere ongelofelijke grote vissen. Buiten categorie. Onderstaande foto is er één van. Een vanaf de kant gevangen amberjack… Hier zakt m’n broek van af, wat een beest!
Gisteren, woensdag, reden David en ik terug naar Nederland om met de boot het grote water af te zoeken. Ook Luc Van Litsenborg was met z’n boot van de partij. We hadden het water voor ons alleen. Snoeken in het vizier van beiden boten? Nee dus, we vonden het niet, althans ze deden het toch niet. Er werd gevist met onder dobbers gesleepte aasvissen en met allerhande grote shads, op zowat alle dieptes. Niets bracht zoden aan de dijk, geen snoek deed zelfaccupunctuur aan onze scherpe haken…
De snoekbaarzen hadden er meer zin in, ik had er één, David drie, waarvan de mooiste 76 cm. Luc had evenveel vissen, met een knappe snoekbaars van 84 erbij!
De regen bleef uit en ook het voorspelde windje drukte zich. Het was een zalige dag op het sop (natuurlijk met de medewerking van m’n nieuwe warmteschoenen en bijhorend thermisch ondergoed), en we besloten ‘s avonds aan de waterkant met spareribs en enkele halve liters! Ik voel me vandaag als wederboren prima!

David gaat, als ik niet mee kan, ook wel eens zonder mij op stap. Ik heb het geweten! Vorige week, toen ik zat te zwoegen op Alijn’s boek, sleurde onze jonge God ‘s avonds een 116cm de boot binnen… Pieter, de opstapper van de dag, liet z’n ogen eens goed rollen en slikte even dieper dan normaal! Hij had nochtans die dag ook al een metersnoek gevangen en daarmee z’n pb scherper gezet.
De foto van het beest zal ik jullie niet besparen. Lekker dit!…

Gisteren terug een visdag met de boot in de snoekrijke Nederlanden. We zouden het kalm aan doen, en ‘n beetje later vertrekken. Om 7u bij David, net goed om een uur later een dikke file binnen te rijden. Niet getreurd, want we hebben altijd een geambiëerde babbel! De zon stak al fel toen we bij het water kwamen. We zouden driften, elk met één hengel. De dobbers stonden diep afgesteld en we driften zo traag mogelijk om te zorgen dat de aasvis diep kon blijven. Erg stond een kabbeltje, net goed om ons de goede richting uit te laten dobberen. Nu en dan corrigeren met de electromotor om de betere taluds aan te houden was méér dan genoeg. We zochten zowat alle dieptes af, van 5 à 6 meter, tot zelfs 13 meter toe. De watertemperatuur langs de ene kant van de plas was 8,9° gemiddeld, terwijl het aan de andere zijde gemiddeld een halve graad kouder was.
Er werden nauwelijks enkele schooltjes prooivis gevonden, en de harde pogingen om rond deze bolletjes een snoek te verleiden bleken vruchteloos.
Net na de middag gingen we even van boord om een warme hap te nuttigen, hartverwarmend en broodnodig.
Eens de hap in de man was, verdween David’s pen onder, de aanslag bleek vruchteloos. Nauwelijks een seconde later was m’n pen ook verdwenen en ik klopte vast op iets kleins. Het bleek een mager snoekje te zijn. Maar, de nul was van het bord. We vistten het meer verder rond op de ons gekende stekken… zonder resultaat. Buiten het feit dat onze aasvissen verschillende keren gegrepen werden door bijterige snoekbaarzen. We landden er elk één, best dikke vissen, én verspeelden elk verschillende.
Met donker besloten we aan de trailerhelling nog wat verder te vissen, maar turen naar de dobber was in het schemer wat moeilijk, en we schakelden over naar diepgevistte grote shads. De kou viel in en na een uurtje hielden we het voor bekeken.
De winter is duidelijk gearriveerd.


Maandag, een dag vrij. Altijd leuk als je aan de waterkant kan toeven terwijl de rest van België wroet. Ik had Geert Baillevier uitgenodigd om een dagje te vissen. Geert is één van m’n jeugdvrienden. Ik ken ‘m van als ie drie was, en wij zijn wat jaren later ook samen beginnen vissen aan het kanaal Kortrijk-Bossuit en de mooie ongeschonden ruige Gavers. Voorn en paling op het kanaal en die verdomd dikke baarzen op de Gavers. Mooie tijden, en ik kijk er erg nostalgisch op terug.
Geert werkt in het weekend. Zondagnacht, na z’n shift, reed hij om 4 uur naar me toe om zonder te slapen een dagje op karper te vissen aan het Fort.
Ik had sumier gevoederd, een drietal dagen. Sumier, omdat de watertemperatuur pijlsnel zakt, en de hoop op een vis al niet hoog lag.
Gunther had echter de dag ervoor gevist en wist toch twee vissen te strikken. Dus, we hadden toch een sprankeltje hoop. Het mocht weer ‘s niet zijn. De dag bleef visloos. Watertemperatuur 9° in het kantje.
Niet erg, want de herinneringen aan vroeger deden de dag zo voorbijvliegen. Zelfs de hengels die hij meehad deden me dromen, pure nostalgie. Afgebladerde Kevin Maddocks’ Dual Tapers… Twintig jaar oud, én ontelbare vissen verder.
Het kattekwaad dat we als kids en pubers uithaalden, onze favoriete stekken, de ufo die we ooit samen zagen (jejoat, da woas wa roars é!…) en dies méér. Ja Geert, het was één van die erg fijne dagen!
Z’n allereerste karperhengel bestond uit een 5 meter lange telescopische knalgele Lerc. De teleurstellingen met het brood, de zelfgekookte mais en het deeg als aas onder het pennetje… en de eerste verspeelde karpers aan een kanaal waar niemand op karper vistte… Alles zelf uitzoeken. Geen internet.
Ik zie de blauwe ruggen nog liggen tussen het zomerse wier op de ondiepe plaat aan onze achterdeur. Onvangbaar. Wisten wij veel. Kindertijd.




M’n zoon Jan had vandaag zin om eens te schilderen. Alle spulletjes heb ik in huis, dus waarom niet? Eerst overschilderden we samen een oud opgespannen doek met witte acrylverf. We lieten het drogen en Jan begon daarna ogenblikkelijk in een soort imitatie Keith Haring stijl een aantal ventjes te schilderen die aan elkaar pasten, want, wist hij te vertellen, dit hadden ze voor vaderdag van de juf geleerd.
Ik liet ‘m doen, en ongelofelijk, hij vulde de overgebleven gaatjes op met enkele vissen. Ik vind het er leuk uitzien voor een knul van tien, en er staan toch drie vissen op! Bovendien in stijl ‘Haring’! Dat moest dus op m’n blog!

In de bak waar m’n kleine karperkweek van het Fort rondzwemt vond ik tijdens het uitruimen een libellenlarve. Meteen is dus ook de oorzaak voor de systematisch verdwijnende slakken gevonden. Een mooi felgroene rover in m’n bak! En pijlsnel door het water schietend! Ik zette hem gisteren apart in een glaasje water, met de bedoeling om ‘m te laten zwemmen in ‘t meer van Hombeek. Vandaag is ie verveld in het glaasje, wat technisch slechte maar toch leuke foto’s opleverd. Overigens, geen tijd om te vissen dit weekend…


Zondag vond ik het gemeen koud op het water, en ik had me niet goed voorbereid. Met m’n gedachten bij de illustraties van het boek, en dan laat ik het bijvoorbeeld na om een thermos warme drank mee te nemen, tja. Er dreef een koud sfeertje over dit middelgrote nederlandse water, absoluut de voorpost van de winter. Het was sedert het voorjaar geleden dat ik hier nog geweest was, in gedachten was het toen nog grauwer dan nu. We zochten de oude gekende stekken op, zochten naar bollen aasvis… vonden ze ook. We cirkelden er rond, kriskras erdoor en herhaalden het keer op keer. De zéker aanwezige snoek, de herders gaven verstek. Overal. Dood aas, groot en klein werd buitenboord gehangen, en ik smeet me ook efkes warm met kunstaas. Het mocht niet baten, ik kreeg geen actie. De mooie zwemactie van mijn handgemaakte jerkbait deed me wél plezier.
David ving wél, die peuterde er nog na véél proberen een kleine snoek tussenuit. Als ik niet wist hoevéél snoek daar rond zwemt, dan had ik zowiezo gedacht dat het er visloos was. Alléhop, de nul was toch van ‘t bord.
Ik kreeg overdag nog eens goed pijn in m’n hoofd, was dit nou door m’n nieuwe knellende petje of het smeersel van de boterhammetjes die op mijn maag lag?… Tegen donker was ik er niet meer bij, en eigenlijk wel blij om naar huis te gaan. Het grote water kan ook tegen je werken, alsof je met je kaak tegen een koude muur staat, en daar moet je tegen kunnen. Het vangen zal voor de volgende keer zijn! Eerst dat boek, dat boek!


Bijna zo somber als vorig jaar…

Een primeur heb je hier. De cover van Alijn Danau’s nieuwe boek zal er zo uitzien.
Er is alvast een berg werk verzet… en ‘t is nog twee weken hard verderdoen om ervoor te zorgen dat jullie rond de Kerst een leuk boek in je pollen kunnen houden!

Tussendoor konden we nog een dag weg. Ik kon het tussen de werken aan Alijn’s boek goed verdragen. Toch zat ik overdag als een halve zombie in de boot. Maar we vingen toch een paar vissen, ahum, asjeblieft negen meter+ vissen waaronder warempel weeral twee onwaarschijnlijke bakken. Een 113 cm voor David en een 118 cm voor mij. Tja, veel beter kan het niet. Was ik direct klaarwakker van!…


Ooit komen dagen dat alles klopt, dat je als vismaten tegen elkaar zegt dat het prima gaat met wat je doet. Dan kan je als visser bijna niks verkeerd doen. ‘On a roll’ noemen de Engelsen dat, dacht ik. De schakels passen ineen, het verhaal klopt op de één of andere manier. Zoals gisteren.
We waren al met zonsopgang aan een groot Nederlands water. Ik zat alweer te suffen, het hard werken aan Alijn’s boek weegt op m’n gestel. David zette in met kunstaas, ik met een medium-size horsmakreel. Ik werd vlug wakker want in het eerste uur kwamen er vlot een aantal beten, waarvan er een drietal werden gelost. David verspeelde een kleintje én een mooie vis. De vis die ik loste was een beste, dat voelde ik zo. David verzilverde er twee, een leuke 89-er en een hard vechtende vis van 101 cm. Dus, weeral een metervis binnenboord, de dag was weer al prima ingezet en het was niet eens middag. We gingen op zoek naar meer. We vonden verderop verschillende scholen aasvis en we visten er kriskras doorheen. Midden een school brasems (David haakte er trouwens eentje op pijnlijke manier op z’n kunstaas) kreeg ik een droge tik, mepte, en een halve horsmakreel kaatste op het oppervlak terug… net achter m’n dreg netjes afgebeten. Spijtig.


Daarna viel het wat stil, dus aten we wat in het lekkere zonnetje (David at z’n pasta met z’n vingers, tja een vork vergeten, gruwelijk vet haha!) en we gingen erna op zoek naar nieuwe stekken, nieuwe onontgonnen dieptes. Kilometers maken met onze nieuwe boot gaat nu erg gemakkelijk en het is bovendien plezierig. We zijn dus niet meer zo stekgebonden. Het reisje leverde niks op dus we keerden terug naar de eerste stekken en vrijwel direct kreeg ik op de ‘brasemstek’ een aanbeet, een run van jewelste, en een gevecht op het scherp van de snee. Jezusmaria, ik was danig onder de indruk van dit geweld. De boot werd in het windstille weer op sleeptouw genomen, en David stuurde tegen met de electromotor. Uiteindelijk gaf deze dame zich gewonnen, David harkte zonder twijfelen met het net de buit binnen en we werden even stil. Dikke vis en ze werd gemeten op 116 cm! Joohoo, m’n record gebroken met deze eerste vis vandaag. Wat een ontlading… Nu kon het niet meer stuk, twee meters binnen! Wat een emoties, vooral om zo’n drilpartij. M’n vismaat kraaide victorie, gaf een paar oerschreeuwen ten beste die ze tot in België konden horen, was dit effen vissen!…

We visten de namiddag in de brandende zon door (is het echt oktober?) en tot de avond werd het niks meer. Beiden hadden we een lekkere vis aan de rigs… maar de snoeken hoefden het niet meer. Toch bleven we volharden, tot de zon viel. Toen liep ik vast, althans dat dacht ik. David zei net dat we voor de zoveelste keer een bol aasvis binnendreven. De vermoedde plasticzak bleek uiteindelijk toch te bewegen, en ‘k sloeg voor de zekerheid toch maar eens stevig aan.
Ik had een beest gewekt die met brute kracht de veiligheid trachtte te bereiken. De motor moest in achteruit, anders kwam dit niet goed. Trillend op m’n benen voorspelde ik dat deze beer groter was dan de vorige. David zei eigenlijk niks meer, het tafereel, de dril sprak voor zichzelf. Slechts een enkele keer zag ik een flits van de vis voor ze zich aan de oppervlakte vleide, tot de overgave gedwongen. Nen boeker, wat een rug! Als perfect op elkaar ingespeelde vismaten haalden we ze binnenboord, en het werd héél stil. Dit was zonder meer de grootste en dikste die we ooit gezien hadden. Het verdict viel op 121 cm, naar het gewicht hadden we het raden. We moeten misschien eens zorgen voor een grote weegzak en weger in de boot. Tja, m’n handen schudden als wilgenblaadjes in een halfzware zomerstorm, en ik zweefde zo’n tien centimeter boven de boot. David hield me tegen. Zonder jou was het niet gelukt kerel, merci! 2 PB’s op één dag, verdomme. Een zéér zonnige dag dus!
In het donker vaarden we terug naar de trailerhelling, en besloten deze overwinning met een bezoekje aan de Italiaan. David at z’n geroosterde kip met rozemarijn met z’n handen, omdat dat nou eenmaal lekker is. Ik nam me een pasta met zeevruchten. Stinkend naar de look besloten we zo vlug mogelijk terug te keren. Natuurlijk, zou jij niet?…

Groot was m’n verbazing toen ik gisterenavond m’n karperbak leeghaalde voor groot onderhoud. Ik dacht dat ik enkel schubkarpertjes had maar er zit ook een zwakbeschubd spiegeltje bij! Hierbij de allereerste foto’s van wat mischien ooit een veertigponder word…



Hard bezig aan de productie van het nieuwe karperboek van Alijn Danau. Het layout-werk en de illustraties vergen veel van m’n tijd, en er schiet niks over om te gaan vissen. Maar dit weekend moet ik er toch effe tussenuit.
Alijn’s spruit heet ‘Karper en andere Muzen’, bulkt van de mooie grote en kleine vissen, en is in pure Alijnstijl weer gewoon erg vloeiend geschreven. Het zal vanzelf weer de nodige controverses doen ontstaan over het welles nietes van één en ander. Maar dat is tegenwoordig inherent aan het moderne gedoe dat karpervissen heet. Anyway, er staan in ieder geval gegevens in die ik na 30 jaar vissen niet wist. Dus je leert iedere keer wel wat bij.
We werken aan een erg sober boek, want alles wat tegenwoordig gepubliceerd word schreeuwt kleurig en high tech om aandacht en bulkt van de ads. Not our cup of tea. So… white it will be.
Met m’n karpertjes die ik thuis in het aquarium heb gaat alles prima. Pas een paar maanden uit het ei, en ze groeien als kool, en ik moet dringend uitkijken naar een groter onderkomen met een stevige filter. Ze zijn nu ongeveer 6 cm, denk ik. Echte volvreters. Pellets, boilies en diepvriesvoer gaan er in grote hoeveelheden in. Dat komt nog goed!
Nu nog zelf eens gaan vissen.


Marleen wilde graag nog eens naar de Provence, om een week uit te blazen in het najaarszonnetje. Mij niet gelaten hé! Via m’n collega Arnaud kwam ik uit op een formidabel adresje in de Baronnies, z’n ganse familie gaat er op vakantie en z’n pa heeft een prachtig huisje in het middeleeuwse Rochebrune. Dus, na een +/-11 uur durende trip lag er een pracht van een valei op ons te wachten in het najaarslicht. We vulden er onze week met wandelen in de bergen en valeien, met het inslaan van lekker eten en drinken, en het lezen van boeken. De olijven en de wijn zijn er trouwens super! Brachten een bezoekje aan de Camargue en de Mont Ventoux en meer van dergelijk moois… En natuurlijk had Vandeplancke z’n vliegvisgerief meegenomen. Ik had drie hengels bij, een aftma 4, 5 en 7. Want ik wist niet wat verwachten. M’n Orvis 4-lijntje was ruimschoots voldoende om de kraakheldere beekjes in de rotskloven aan te pakken.

Forel kon ik in de buurt niet vinden, maar kopvoorn was er rijkelijk aanwezig. Maar ozo moeilijk aan de schubben te komen door het extreem heldere water. 12/00 nylon was er erg dik, vond ik, maar ik had niks fijner bij en dit moest het doen. Het duurde efkes voor ik door had wat ze accepteerden uit het uitgebreide assortiment kunstvliegen die ik in m’n archieven had teruggevonden. De kleinste kunstvliegjes werden gewoon genegeerd of vlugjes uitgespuwd voor de haak kon worden gezet. Uiteindelijk bleek een ruige imitatie van een landinsect, een soort zwarte lange kever er het beste te werken. En zodoende had de Geert terug z’n visserspleziertje in de droge Provence. De grootste vis was maximum 40 cm maar dat kon me niks schelen, wat een omgeving om in te vissen!


Onze verdere confrontaties met de dierenwereld aldaar bleven beperkt tot het zien van een aantal gieren, een waterslangetje, de beet van een schorpioen in m’n been (ik leef nog), mooie bruine en groene hagedissen, gigantische insecten en het zien neerschieten van een everzwijn (vlak voor ons neus, maar we leven nog altijd). Nou dus, een pracht van een week…

Nee, ik ben niet gestopt met deze blog, ik ga gewoon bijna nooit meer vissen… Geen tochtje tijd, teveel werk en te druk. Maar zaterdag raakten we eindelijk eens met de boot weg. Laat opgestaan en om 7 uur afgesproken op de autoweg aan de Nederlandse grens. David pikte me op en na een flinke rit stonden we aan het prachtige grote water. Het zag er veelbelovend uit, ook de nieuwe trailerhelling! Een lekker zonnetje verwarmde onze bleke kantoorgezichten. Indian Summer. We konden niet wachten, twee uitgelaten veulens die graag eens gas geven met die boot! Woooosh… en op de eerste stek duurde het niet lang voor David een vis mistte op een gesleepte makreel. Jammer maar de dag was lang. Een tijd later, en een paar honderd meter verder kreeg ik een droge tik op m’n baitcaster en ramde vast. Ik had trouwens net gezegd dat er iets ging gebeuren omdat ik een groot signaal had gezien op de X125. M’n pas opgespoelde Power-Pro gele dyneema lijn sneed door het heldere water, wat zie je dat mooi! Na korte en ietwat flauwe dril kwam er een 104 cm snoek binnenboord. Weeral een metersnoek! Van de aasvis was geen spoor meer. Ha!

Nadien bleef het stilletjes en we gingen op zoek naar andere stekken. Die leverden niks op, maar op de plek waar ik de vorige keer een klein snoekbaarsje haakte sloeg David een mooi bakbeest vast. 80 cm snoekbaars astemblieft, natuurlijk was hij erg blij met deze personal best. Je zou voor minder. Hoe het mogelijk is dat je die met een grote makreel kunt vangen is me een raadsel… Deze had er dus zin in want alle dreggen zaten binnenin. Nu we onze nieuwe dieptemeter gebruiken zien we de vissen/scholen vis ook veel duidelijker op het scherm. Wat het extra leuk maakt.

Een tijd later nog een aanbeet, deze keer een beste snoek voor David, die 105 cm op het meetlint aangaf. Héhé, nog een meter in de boot. Je wordt dat dus gewoon… Tegen de avond vaarden we terug naar onze ‘topstek’, om nog iets te forceren maar daar gaf niets of niemand meer acte de présence. Het bleef stil. Toen het begon af te koelen stoven we met de boot naar de trailerhelling, voldaan. En hunkerend naar de volgende keer. Maar dan zal de Indian Summer wel voorbij zijn, denk ik…



Terug van vakantie in de Ardennen met Marleen. In de buurt van Dinant is er genoeg te beleven om een leuke week te hebben. Ik had me voorgenomen om ook nog wat te vissen. Had alleen maar blikken zoete maïs meegnomen, én een winckle picker en een matchhengel plus het nodige klein gerief. Dat was, dacht ik, genoeg om kans te maken op een barbeel of kopvoorn.
We deden de eerste dagen een afvaart van de Lesse. Een beetje tricky wegens de hoge waterstand en bijhorende gierende stroming. Maar we hielden ons opmerkelijk droog, kieperden niet om. Velen rond ons raakten in moeilijkheden, en zelfs de Belgische televisie berichtte over de vele ongelukkigen. Een ervaring rijker!
De volgende dag viste ik een paar uur vanaf een strandje in Hastière aan de Maas. Met de winckle-picker! Wat was dat lang geleden, ik was er in de periode 83-85 erg stevig mee bezig. Door het staren naar het flexibele topje kwamen mooie herinneringen boven, de fantastische wintervisserij op het kanaal Kortrijk Bossuit, de grote zeelten en brasems van de ter ziele gegane Gavers, de massa’s witvis van het kanaal Ooigem-Roeselare… Ik droomde terug, aaargghhhh…
Het duurde een tijd voor ik beet kreeg maar eindigde de avond met een 7tal mooie brasems.
De volgende dag zocht ik ander water, en de eerste aanbeet resulteerde in een barbeeltje maar tegen de middag was het één en al dikke brasems die de klok sloegen. ‘s Namiddags deden we een bezoek aan een slakkenkwekerij.
Woensdagmorgen wilde ik vroeg aan het water zijn, 7 uur was voor mij vakantie-vroeg-genoeg. Karpers sprongen, actie genoeg maar op een brasem na bleef de stek dood. Vele vasthangers in de stroming. Verkast. En nog meer vasthangers in de felle stroming. Nog eens verkast naar een uitlopende run.
Dat leek er al meer op, en na een klein uurtje kreeg ik een erg felle aanbeet en de enerverende dril deed al vermoeden dat er een barbeel verantwoordelijk was. Inderdaad, een mooie vis, wat een krachtpatsers zijn me dat! Tegen de middag had ik er zeven in het net gehad. Op eentje na allemaal vissen dik boven de 50 cm met als topper een 66 cm! Ik was daar waarlijk prima tevreden mee! Voor een willekeurige vakantiestek kan dat tellen.
De dag nadien pookte ik Marleen op om ‘s morgens maar eens mee te gaan, ik had het zogezegd gevonden, én had een fotograaf nodig. Wel, je kan het al raden, ook deze stek bleef dood. De stroming was bijna helemaal weggevallen en de barbelen waren foetsie.
Een hele voormiddag zonder actie. Net toen we honger kregen en op punt stonden om weg te gaan kon ik nog aanslaan op een weifelende aanbeet. Een medium barbeel kwam in het net. Niks in vergelijking met gisteren maar de eer was tenminste gered. Had ik er toch nog eentje voor de foto…
Vrijdag gingen we wandelen in de vallei van de Hermeton, een ware aanrader! Het bulkt er van de mooie kopvoorns, maar helaas mag je er niet vissen… De natuur is er adembenemend.
Zaterdag, terug thuis, liep ik wat verloren. Dat heb ik altijd na een uitje. Uiteindelijk pakte ik m’n spinmateriaal en reed naar een watertje in de buurt. De snoeken lagen vast. Maar ik vond een paar beste karpers en strooide een doosje mais op strategische spots in de buurt. Reed terug naar huis om m’n penhengel en een net te halen. Vlug nog een witbrood ingeslagen. Bellesporen toonden waar de vissen aan het azen waren, en ik haakte er in ee half uurtje twee. Eentje van ongeveer 9 kilo en een betere van +/- 11 kilo. Ik onhaakte ze in het water, had m’n onthaakmat niet bij.
Wat later, toen ik nakeek of m’n vlok nog op de haak zat schoot er een snoek op af! Leuk om te zien, het beest stond wat te aarzelen in de oppervlakte… en toen ik de vlok een achtje liet maken zoog hij ze naar binnen! Een snoek op de vlok, wel heb je ooit. Hij was onlangs eens gevangen want hij had een herkenbaar lidteken in de nek. Vol ongenoegen ging hij er vandoor toen ik m’n losliet. Mmmm, een snoek, mischien toch nog even dat spinmateriaal uit de auto nemen? Ik deed de beste stekjes waaiergewijs aan maar ik zag geen enkele snoek op m’n kunstaas knallen.
Terug op de eerste karperstek aangekomen hapte er een snoek de streamer in het kantje weg. En raad eens wie dat was, ja, de vis die een tijdje voordien die vlok had gepakt. Dit had ik nog nooit meegemaakt!…




Een goei week geleden stapte ik nog eens mee op de boot van Luc. Voor hem zijn het de laatste visdagen, hij wordt papa en dat heeft zo z’n weerslag op het visgebeuren.
Een Nederlandse rivier. De dag startte moeizaam, en de aan lichte hengeltjes getrolde 5 cm Shad Raps bleven tot Luc’s verbazing onaangeroerd. Nochtans was dit een stuk stromend water die al mooie ‘bwoarzen’ had opgeleverd. Uiteindelijk schoot het een paar kilometer verder wel in actie en dat was de start van een mooie gevarieerde visdag. We sloten tegen donker af met een 37-tal vissen, grotendeels mooie handvolle baarzen. Er kwamen ook een viertal snoekbaarzen tussendoor, en een agressieve winde. Tegen donker aan verwisselden we van taktiek en wierpen we de kantjes uit op zoek naar rovers op het ondiepe. Ik mistte een mooie roofblei op een kleine drijvende stickbait, ving zowaar een baars op een popper, en even later haalde Luc een roofblei boven. Niet groot maar dat kon onze pret niet drukken. M’n mooiste ‘baarsjes’ waren 42 en 43 cm en Luc had de hoofdvogel, een mooie 44 cm! De zon ging onder in zijdepasteltinten, het bleef lekker warm en gezellig. Wat een zalige visdag!



Vorige week, tijdens een verloren uurtje testte ik een zelfgemaakte maar slecht geschilderde jerkbait, die ik in een jaar nog altijd geen zwemles had gegeven, het bleek een winner want ik haakte op korte tijd twee snoeken en mistte er nog eentje ook! Kan slechter…

Onder zo’n walgelijk warme zon gaan vissen? Op roofvis? Ja, dat deden we gisteren. David kreeg eind vorige week z’n Vaarbewijs toegestuurd en eindelijk konden we onze nieuwe second-hand boot dopen en te water laten. Nederland dus, het grotere water. Het lag er met het krieken van de dag fantastisch bij. De boot startte perfect, lekt niet, de motor zoemde prachtig en na het spelevaren dachten we ook nog eventjes aan vissen! De shads gingen in de spelden en het trage trollen kon beginnen. Ik wilde het dyneema op m’n reel herspoelen, het lag niet mooi, en ‘k liet nog voor de eerste worp alle lijn van m’n reel lopen. Tijdens het high-speed binnendraaien van de shad kreeg ik reeds een harde aanbeet. Een leuke snoek kwam naast de boot, David schatte hem rond de negentig, deze dag begon dus goed. Even later kreeg David een aanbeet, die hij mistte. Een eerste stuk water leverde verder niks meer op, tot onze verwondering eerder. De beren lagen stijf, verblind door de zon in hun ogen? We dachten trouwens dat door de extreem zonnige dag alle actie in de vroege morgen zou komen.
Tegen de middag kamden we een nieuw stuk water uit. Het zag er erg veelbelovend uit en onze nieuwe Lowrance X125 tekende mooie vissignalen op het gedetailleerde scherm. We gingen in ‘t rond aan het werpen met shads, en 50 meter verder had ik er een leuke snoekbaars op die de grote Fox-shad bijna helemaal binnengewerkt had. Wat later haakte ik een snoek bij de boot, die het ganse zaakje een tijdje gevolgd had en vlakbij alsnog het fluogroene aas binnenwerkte. Welkom, jongen, welkom!
Dit was het dan, de actie op deze stek. De warmte werd ondraaglijk en we zetten dan maar de gashendel open om wat nieuwe stekken te zoeken, en alzo toch wat af te koelen.
Een uur of twee later keerden we terug naar de eerste stek, en ik nam het stuur over. Nauwkeurig backtrollend voeren we over de taluds waar de dikke vermeende rovers zich verschansten. David sloeg direct toe met een leuke snoek, een negentiger, de nul was bij hem dus eindelijk van de teller. Een kwartier later klopte onze Wolly een volgende vis vast, een mooi beest van exact één meter lang. Ook jij, welgekomen! Daarna was het over, tussen als het ‘strandgewoel’ trailerden we onze boot en zon-gegaard en rood-verbrand reden we terug huiswaarts. We zijn verliefd op die boot! Méééér!…



Het begon al goed, of eigenlijk slecht. Ik wilde op vrijdagavond aasvissen vangen, om zaterdagmorgen in alle vroegte een levende vis te presenteren aan een moeilijk met kunstaas te verleiden snoek. In België kan dit dus nog. In Nederland niet. Goed geprobeerd, maar echter buiten het formaat van de vissen gerekend. Ik had een klein plasje gekozen, waarvan ik dacht dat er niks anders rond zwom dan handgrote gedegenereerde vissen, de tot mijn aasvissen gedegradeerde sukkelaars. Een doosje maïs en een wit broodje zouden volstaan. Ze kenden daar immers niks. Als Chris Yates himself zat ik even later naar een pennetje te turen in de kant. Mooi plasje, met een paartje ijsvogels incluis. Super op vrijdagavond. Nu nog een paar kleine vissen in dat aastonnetje krijgen! Ik zag een staartlob tussen het wier verschijnen, vlug werd de set-up een beetje omge-tuned en even later zoog het beest het korstje van tussen het wier. Een prachtige bronsbruine verwilderde schub, wat mooi! Misschien vier kilo, langgerekt en zonder buikje, ik was dol tevreden met deze perfect gave vis. Tja, maar geen camera voorhanden … Ik viste verder en kreeg regelmatig een wegzakkertje, spijtig genoeg allemaal vissen van niet één maar wel twee handen groot. Als aasvis vind zelfs ik dat wat overdreven. Ze mochten dus allen weer zwemmen.
De twee vissen die wel geschikt waren rolden van dat kleine haakje af. Ze zwommen dus ook weer. Niks lukte dus en toch lukte alles. Veel vis, maar geen aasvis. Ook had ik een soort giebel, flink groot met z’n twee handen vol, mét een sluierstaart. Dat had ik tot nog toe alleen maar op foto’s gezien. De avond vloog zo voorbij maar ik had dus nog steeds geen aasvissen…
Ik besloot dan maar om ‘s morgens vroeg naar Nederland te rijden, en met kunstaas wat te pionieren op – voor mij – nieuw polderwater. De uitgekozen regio viel me spijtig wat mager uit en alle water stroomde keihard, er werd flink gepompt. Het werd gauw middag. Zonder beet.
Ik zag een torenvalkje in een berm toeslaan, en opvliegen met z’n kleine prooi, is me dat een mooi vogeltje! M’n favoriete roofvogeltje trouwens. Ook liep ik tegen een zwerver aan die onder een brug lag te slapen, zielig vond ik het en de gedachte aan de arme man liet me de ganse dag niet meer los. Z’n kleine radiootje (met gekraakte antenne) dat stil spelend langs de oever van de beek stond maakt het geheel nog triester…
Ik vetrok dan maar naar betere oorden. Kilometers water werden bekeken en na korte steekproefjes minder bevonden. Uiteindelijk reed ik moegeploeterd, én om de eer te redden, terug naar één van m’n gekende poldergebieden. Zelfs daar was het een fiasco, ik zag geen snoek, geen volger, niks. Ze lagen zo vast als Al Capone in een betonblok, gedumpt onder water.
Ik besloot om 14u00 terug te rijden om Jan op te halen van z’n scoutskamp. Maar tijdens één van m’n allerlaatste worpjes peuterde ik met een grote spinner een mooie baars van onder een lage overhangende boom, die maakte dus nog wat goed. Een absoluut magere score, als je weet hoeveel snoeken daar bij een liggen!
De melkman die passeerde met z’n electrisch karretje was zo goed om me z’n visbootje aan te bieden om de polder dieper te verkennen. Ik wees het na een leuke babbel toch maar af, ‘t zou toch immers niks meer worden. Even later dreef ik met de kilometerslange vakantiegangers-caravan-stroom mee, terug naar België. Trok genietend een Nederlandse saté-kroket uit de muur bij Texaco, en ja, ik voelde me zowaar gelukkig in dat mooie zonlicht. Maar aan die pindasaus moeten ze echt iets doen!…



Gisteren werd het een dag op het grote water. Luc nam me mee voor een dagje baarsvissen. Ik heb me trouwens wat herpakt en krijg weer zin in vissen. Het werd niet zomaar een dagje want ik stond ‘s morgens om 3u30 op en ging vanacht pas om 1u00 slapen, gesloopt. Het water waar we begonnen staat bekend om z’n megabaarzen, en ik was er al kien op om m’n persoonlijk record van 46cm te verbreken. Een vis die ik zowat twintig jaar geleden ving. Spijtig genoeg gaven de baarzen ginds geen thuis, en de windkant van het water lag bedekt onder een dikke gifgroene smurrie die verschrikkelijk stonk. Ik vergeleek het met white-spirit met opgeloste groene lakverf! Zijn die nou die blauwalgen? Bweurk.
We bliezen de aftocht en reden naar een ander water. Kraakhelder en we roken direct vis en onze kansen. Kleine Rapala’s gingen aan lichte hengeltjes en het trollen kon opgewekt beginnen. Na 150 meter had ik al de eerste vis en met z’n 41 cm mocht hij er zijn! Prachtige dril op zo’n licht spinhengeltje! Hier en daar kwam er een vis aan boord, het ging hier dus heel wat beter. Toch waren de vangsten niet zo denderend, want iedereen die we ‘s avonds zagen aan de trailerhelling had moeten krabben voor een visje. Samen hadden we een tiental vissen, met als mooiste de volvette baars van Luc, die 42cm op de schaal bracht. Wat zijn die toch prachtig getekend! Luc bracht ook een medium snoekbaars aan boord, en ik peuterde al werpend een snoek van een onderwaterrichel vandaan. Met z’n 70cm gaf hij prachtige sport op het lichte materiaal…


Over de middag kregen we een tropisch onweer over ons heen en nadien bleef het gestaag een paar uur druppen, ‘s avonds brak de hemel open en kregen we heerlijke zon over een rimpelloze watervlakte. Super, maar ‘killing’ na een lange dag op het water. Compleet uitgesloofd werd de boot tegen het donker getrailerd en suffend vingen we terugweg naar ‘t verre België aan. I’ll be back be there!…



We zijn weken verder en ik slaag er niet in om orde in m’n hoofd te scheppen, en tijd te vinden om te vissen. Druk, druk. Ik maak mezelf druk. En ik zie mezelf nog altijd bezig vanop een afstandje, ben ik mezelf nog? Mischien dat ik dit weekend de tijd neem om te ontspannen.
De werkzaamheden aan het nieuwe te verschijnen boek van Alijn Danau zijn gestart. Hij is er zelf bijna klaar mee, en uw blogger hier maakt de illustraties en zorgt voor de vormgeving zodat één en ander in goede staat naar de drukkerij kan. De bedoeling is dat het boek eind van het jaar verkrijgbaar is. Wat ik totnogtoe las is véélbelovend, de ware vissers-spirit spettert er vanaf.
‘t Is zo erg dat je er spontaan wil van gaan vissen. Oké, dit weekend dan.

Ik heb er niks van gebakken dit weekend. Nochtans, ik had de tijd, twee visdagen! Ik had vrijdagavond één keer maar wat steviger gevoerd, meer tijd had ik die week niet gehad met alle hussel. Zaterdagmorgen was ik met het krieken van de dag aanwezig en het was alsof ik naast m’n liesbotten stond, ‘k was er helemaal niet bij. Om een lang verhaal kort te maken, ‘t was een gesukkel van jewelste. Ongekende obstakels, een ambetant wierbedje, en dan nog op een nieuwe stek. Dus, een paar vissen verspeeld, én een paar gevangen met als leukste de ‘Rode Streep’. Ben kwam er net aan toen ik ‘m aan het drillen was. Hij vond het nogal wat, een mooie dertigponder die hij zelf dolgraag zou vangen… Eens uitgedrild en op de mat was hij (‘t is duidelijk een mannetje, het zaad liep er nog uit) niet te bedaren en niet vast te pakken voor een foto. Nog steeds niet goedgemutst kon ik daar absoluut niet mee lachen, greep het beest in een judogreep en zette hem gewoon knal terug, zonder foto’s dan maar. Ach, wat maakt het nou uit…
Ik was blij om ‘s middags naar huis te gaan. Erg raar.
‘s Namiddags ging ik gitaren testen bij Key Music in Sint-Niklaas en stuitte daar op fantastisch goud. Ik ben nu dus de trotse eigenaar van een mooie Taylor 214e. Fantastisch! Dat maakte m’n humeur al heel wat beter. Cadeau voor eigen bestwil kan je het noemen.
Zondagnamiddag was ik terug bij positieven en pakte ik nog eens uit met het pennetje en een paar doosjes zoete mais. Een beetje een gemakkelijkheidsoplossing. Ik vond algauw een paar beste vissen in de kant. Een greepje mais overboord en het magere pennetje ging half staan. Tien minuten later was ik in hevige strijd met één van de mooiere vissen aldaar, die in één ruk tot in de overkant zwom, zo hard was die geschrokken van die mep die ik ‘m gaf.. Maar ik dacht waarschijnlijk dat ik nog zo’n pook van gisteren in handen had, drilde te onvoorzichtig en lostte deze mooie karper… Ik meende die bleke vis met z’n dikke buik te herkennen. Ach ja, berusting, zen, niks kon me vandaag opjagen.
Ik maakte een stekje of vijf aan, op enige afstand van elkaar. Het liep wel want ik ving vlot een paar leuke kleine karpers, de grootste was een kilo of elf. Een grijzige schub die ik herkende want het was dezelfde die ik midden april op nét het zelfde vierkante metertje ving.
Op de beste stek, wat verder onder de bomen, een mooi plateau, wilde het niet lopen. Na het optakelen van een brasem had ik er al geen goed gevoel meer bij, maar deed toch maar even verder. Ik had het mezelf namelijk gemakkelijk gemaakt op m’n bewaarmat. Om even later achter m’n penhengel zachtjes in slaap te doezelen. Het is daar op dat stekje wel erg relaxt hoor! Toen ik wakker werd lag m’n hengel er gelukkig nog! Ouf! Vond dit dus niet kunnen, smeet m’n natte regenpak, mat, en de spullen in de auto en ging er vandoor. Genoeg, ik ging gitaar spelen!

Thuis heb ik dus drie karpertjes in een grote bak zitten. Van eitje tot visje van ongeveer twee centimeter, dat gaat erg vlug. Ze eten dan ook als gekken. Ik heb door nadere inspectie gemerkt dat het allen schubkarpertjes zijn (je moet verdomd goed kijken, en natuurlijk is een spiegel beter herkenbaar). Misschien wat jammer, want spiegels zijn immers iets meer geliefd door hun markante verschijning.
Vorige week merkte ik iets eigenaardig. Ik voerde ze wat schilfers uit een boilie van Luc Pluckers’ HIR mix en die werden direct geaccepteerd als voedsel, ze vraten zich te pletter tot hun kleine buikje bol stond. Die mix is natuurlijk niet voor niks ‘High Instant Respons’ genoemd.
Het volgende wat ik ze gaf waren twee micro pellets, Marine Halibut van Dynamite, u aller welbekend en niet slecht. Wel, dat zagen ze helemaal niet zitten, en het is dan ook uiteengevallen blijven liggen tot het water begon te stinken (dat gebeurde erg vlug trouwens). Begrijpe wie begrijpe kan. Zijn ze daarvoor te klein?…
Nu voeder ik ze terug met diepvries ‘levend’ aas, cyclops en dergelijke. Dit vinden ze heerlijk, onze schatjes van het Fort! Als ze ongeveer 15 cm zijn laat ik ze daar terug zwemmen. Ben benieuwd.

Vistripje op het allerlaatste moment, zonder voorbereiding, naar Nederland. De dag begon slecht toen ik met viskledij en al aan de trailerhelling door stom toeval in het water verdween. Doorweekt werd er een oplossing gezocht. En de dag doorgevist. Mooie luchten en mooie snoeken. Vijf vissen zagen we die dag in de boot en er waren er twee bij van 104 cm. Dus wij allebei blij! Erg toffe dag, zelfs in die natte kleren. Ik droogde trouwens wel op door het waterzonnetje en het lauwe briesje. Toen we laat op de avond trailerden, geloof het of niet, verdween ik nog eens in het water, van de trailer gegleden, verdorie! ‘Dat heb je mooi geregeld’: zou Jacques zeggen!


Gisteren langs de Vaart gewandeld, in een poging om m’n dinsdagavond zinvol te vullen. Ik hoopte op een aantal windes of ruisvoorns. Gesneden broodje gekocht en met het lichte materiaal op stap. Maar de ganse avond krijg ik geen kans. Het weer was er ook niet zo best voor en ik besef dat er met méér zon, ook meer mogelijkheden zijn. Ik kom Rie tegen die me een lift geeft tot bij m’n auto, wat me kilometers stappen spaart.
Al terugrijdend stop ik langs een oud stekje en ‘k zie twee stokbroden drijven in het kantje. Met daaronder een hele hele beste maar erg voorzichtige karper. Hij sloeberde zo nu en dan, en ik dacht: ‘Makker, jij ligt sebiet in m’n net’. Gelukkig had ik ook m’n karpermateriaal in de auto mee, dus dat was gauw opgetuigd.
Een klein korstje traagjes langs het stokbrood geparkeerd, maar na 20 minuten mocht hij of zij het nog altijd niet. Hij bleef hangen onder dat ene brood, nu en dan traagjes zabberend… én het begon al te schemeren. Dat brood bleef maar op en neer dobberen, als een meervaldobber zo groot. Over het aandere brood hadden zich een aantal ruisvoorns ontfermd, maar die vond ik op dat moment niet interessant genoeg. Die karper!
Dan maar een vlokje gemonteerd, traag zinkend, omdat dat nog eens wat wil forceren. Ik laat het zakken en zie het mooi traag naar beneden dwarrelen. Het witte vlekje verdwijnt in een flits, ik klop aan en vang verdorie een piepklein karpertje. Die was me helemaal ontgaan. Misschien 30 cm, een baby! Tja, de grote vis was met de noorderzon verdwenen natuurlijk! Verdomme, wat een gemiste kans… Maar, het ruikt naar méér.

Ik bemerk dat ik mezelf veel strakker en cynischer aan het opstellen ben tegen het Belgische gewichtengesleur dat momenteel hoogtij viert. De boekjes en het internet staan er vol van… een stroomversnelling die niet in te tomen valt. Rondom mij vangt iedereen zich de pleuris aan de meest onwaarschijnlijke bakken. Dertigers, veertigers en nog eens veertigers. Zwemt er hier nog iets anders rond?… Wie apprecieert nog het plezier die de ‘kleinere’ vissen ons schenken? Het gebruik van lichte materialen, fragiele lijndiktes die het betere hengelwerk vragen? Ik droom er eigenlijk wat van weg… Met de windes die ik zondag ving is een kettingreactie op gang gekomen. Wow, wat plooide dat hengeltje toch zo mooi dubbel, terwijl ik losjes vanuit de plos drilde…
Laatst was ik op zoek naar mede-bloggers, mensen die ook een blog bijhouden over hun exploten aan de waterkant. Er zijn er bitter weinig. En al zeker niet in ons taalgebied.
Maar, hoog in Nederland vond ik Peter, duidelijk een visser in hart en nieren, die ongeveer even oud is als ik. Hij vist voor zover ik weet altijd in de polder. Met pennetjes en lichte wakertjes, kleine spinnertjes. Een priegelaar dus.
Met uitgepuurde, soms oude, hengels. En hij word bijvoorbeeld ook nog lyrisch bij het gebruik van een oude Abu Cardinal molen. Ik weet het, oud en gedateerd, maar wat kan de slip van zo’n ding zo lekker knorren… Mischien moet je gewoon wat ouder zijn, om van dit soort dingen te genieten en ze naar waarde te schatten? Ik weet het niet.
Peter houdt dus, net zoals ik, een dagboek bij van iedere keer hij gaat vissen. Hoogst onderhoudend en prettig om lezen. Wat een andere visserij dan bij ons!… Ik heb me gepermiteerd beeldjes van z’n site te pikken, voor de sfeer. Klik eens op de foto van het baarsje, om te zien wat ik bedoel.
Ik vind het een aanrader, voor mensen die echt van ‘het vissen’ houden.
Kijk en lees het na op: http://struinendoordepolder.blogspot.com


Zaterdagmiddag deden David en ik ons vaarexamen in Nederland. Het Vaarbewijs heb je immers nodig als je een boot hebt die behoorlijk hard gaat. Ik had me goed voorbereid maar door een toevallige samenloop van omstandigheden had ik het gevoel dat ik niet helemaal juist op de pedalen trapte. Een ganse week overstrest. Niet goed. Het examen ging me nochtans redelijk goed af. Maar het mocht niet zijn. Ik had een puntje te kort. Davis is blij geslaagd. Zo is het leven, en het volgend examens sta ik er voor de tweede keer.
Toch een zware dobber om uit te loden, want ik kreeg het zaterdagavond en zondagmorgen niet verteerd. De oorspronkelijke plannen werden gewijzigd en ik besloot om het bij mij in de buurt te zoeken. Met de lichte spinhengel op zoek naar snoek, ‘s morgens na het uitbrengen van m’n stem voor Groen. Niks vergreep zich aan m’n shadjes. Ik was reeds naar de auto aan ‘t wandelen toen ik een ingeving kreeg. Keerde om naar andere oorden en de eerste worp resulteerde in een volger. Die ik net erna toch haakte. Leuke snoek, goed zeventig cm, zoiets. Al een beetje beter gestemd vistte ik de strook verder af. Wat verder ving ik er nog eentje dat alles gaf wat er in z’n lijfje zat. Dapper, maar je had geen kans. Ik zag een hommel zitten op een paarse bloem, die wilde ik op de foto. Hij liet het toe, dronken misschien?
Verderop kreeg ik nog een volger, geniepige beet in de staart van de shad, maar hij besloot dat het niet koosjer was. Weg snoek.
In de namiddag besloot ik om eens iet anders te proberen. Twee broden in tas, klein materiaal mee, en een oude ultralichte snoekbaarshengel met 16/00 nylon op het oude Mitchell molentje. Ik wou het op die mooie windes proberen die bij ons in het kanaal zwemmen. Resulteerde in een erg mooie namiddag, en ondanks de weinige oppervlakteactiviteit wist ik toch drie mooie schuchtere windes te vangen. Puike sportvis op licht materiaal, wat plooide die hengel mooi! Dit doe ik zéker nog, maar dan wat beter voorbereid, met zonniger weer, en met méér vis bovenop.
Ik kon m’n verlies al wat beter dragen…

Dinsdagavond word traditie. Ademhalen! Na een zware creatieve dag op het werk wil ik nog eens met m’n voeten in het water. Waadpak mee, een tang, fototoestelletje en hengel met één jerkbait. M’n Guppy.
Veel volk aan het water waardoor het ineens een stuk kliener word. Op een stuk waar ik niet eerder vistte haak ik een vis van ongeveer 80 cm. Na wat geknoei, want dat is het als je tot je middel in het water staat, laat ik hem terug gaan. Goed begin! Ik loop het water af en sta versteld van de hoeveelheden speldaas, voer voor onze snoeken. Er staat een schraal windje maar de flauwe zon en m’n neopreen pak maken het aangenaam in het water. Ik krijg een tweetal harde tikken maar de snoeken zetten niet door.
In een hoekje krijg ik terug een doffe tip, en de tweede worp laat het snoekje uit de rieten stuiven om vol op de Guppy te schuiven. Erg mooi als je het ziet gebeuren.
Dan blijft het wat stil en tweehonderd meter verder komt er terug een snoekje uit de diepte. Een witte flits als hij het aas grijpt. Mis! Maar hij is dol en geeft niet op, drie keer valt hij aan vlak voor m’n voeten en uiteindelijk heb ik ‘m te knippen. Jongen, je was klein maar erg dapper!
Gestopt rond 22u30 maar ‘k was pas thuis rond 1u30, wooof, als een visser zoals ik aan de praat gaat met andere vissers… Tja.


Zondag op om 4u15, wat vroeg is voor me. Snoekbaarsvissen in Nederland! Want dit weekend is het roofvisseizoen terug geopend. Ben had me uitgenodigd om samen met z’n pa een poging te doen om een paar snoekbaarzen te verleiden. Dat wilde best lukken, alhoewel het een moeilijke start kende. Plots schoten de vissen in aktie en werd overal vis gedrild. Maar rond de middag was het feest over. Een 15-tal mooie snoekbaarzen waren de klos. Eén ervan spande de kroon, Ben had er een ferme dril aan want zo’n beest geeft zich niet zo gemakkelijk gewonnen als een snoek van dat slag. Toen hij bovenkwam dacht ik direct: ‘Dit heb ik nog nooit gezien’. Zonder enige stress werd het beest geland en gemeten. 90 hele centimeters snoekbaars, een waar kasteel! Wat is zo’n dier impressionnant! Op de foto zie je dat niet zo, want den Ben is immers ook een best impressionante kerel. Een topvangst, en hij was er ook wat high van. Een PB, Kick chapeau!
De middag bracht ons een uitstapje op de wal, om te buurten bij enkele bevriende Fransen. Erg fijne mensen, een paar flessen champagne werden geopend en we dronken op het goede gezelschap, straffe verhalen, exotische bestemmingen, en natuurlijk op de roofvis. Ganzeleverpaté en droge salami op brood maakten het af. De Fransen hadden allen geneugten van thuis bij tijdens hun vakantie in Nederland.
Terug op het water, andere stekken werden gezocht, gevonden en afgevist maar het mocht niet meer zijn. er werd niks meer verzilverd. Halfweg in de namiddag besloten we terug te gaan, en tijdens het binnenlopen wat te trollen met snoekbaarsplugjes.
Ben had algauw een minisnoekje, een ‘aasvis’ zou Jacques een beetje lachend opmerken.


En net voor het binnenlopen aan de trailerhelling klopte er iets op m’n diepgevoerde plugje. Vastgelopen? Nee hoor, het snoekbaarshengeltje gaf een prachtige dril maar de snoek had geen kans. Ik landde hem met de hand en je zag het meteen, een beste meter. Dus, 106cm mooi in de boot. Wat een afsluiter van deze prachtige openingsdag van het nieuwe roofvisseizoen. De boot werd getrailerd, gepoetst en op de kant gezet. En het eerste pintje werd besteld. Kutbier dat wel, dat Nederlandse fluitje. Maar, we gaven een toast op de mooie dag…

Wat kan je anders doen dan een spinhengel grijpen als je niet veel tijd hebt? Was al wat laat van het werk af, en kon het niet laten om buiten wat af te koelen. Een zware baitcaster, onthaaktang, m’n kapotgebeten Guppy en een extra plug mocht er iets kwijtraken. Meer had ik niet nodig voor een kort avondje vissen. Ach, misschien de vijfde worp en ik had een volger tot vlak voor m’n voeten. De snoek schrok van m’n verschijning, maakte rechtsomkeer en schoot weg. Kans verkeken dacht ik. Een kort worpje vooruit bracht de snoek terug in het oppervlak maar hij miste m’n Guppy. Derde worp en nu ging hij er volledig voor, prachtig! Een kort gevecht een een vis van +/-80 cm kon even later probleemloos teruggezet worden. Hij schoot er als een raket vandoor. Wat zijn ze heftig op dit moment van het jaar…
Iets verderop, op een plekje waar ik eigenlijk nog nooit gevist had, kreeg ik een harde aanbeet, maar de vis schoot vrijwel direct los. Spijtig, maar er was er al eentje op de kant, het kon de pret niet meer drukken.
Het bleef wel een tijdje stil, maar tegen de schemering haakte ik er eentje op maximum werpafstand. Hij kwam m’n aas halen in het oppervlak. Leuke dril en het snoekje van een goeie 70 cm zwom even later terug…
Ik ging tevreden naar huis, dit is pas vissen! Kort uithalen, en je niet druk maken om het resultaat. Als er maar actie is, en je het gevoel hebt dat je goed bezig bent…

M’n kapotgebeten zelfgemaakte Guppy, net één jaar oud.

M’n drie overlevenden in de bak doen het prima. Ze groeien flink, en ik kan niet wachten om te zien of het nu brasems al dan niet karpers zijn. Anayway, als ik ze groot krijg dan gaan ze terug naar hun ouders. Ben ik nu een pleegmoeder, of een kinderopvang?…

Dit is de magere snoek die ik een maand of wat terug ving, in ‘t gezelschap van Ben. Of het arme dier is op z’n retour, of ze was net afgepaaid. Toch leuk om eens een wat langere te vangen in België. Zoveel zwemmen er ook niet.
Dit weekend werd er niet gevist, ‘k had er eens geen zin in. Ben ik aan het aftakelen?…

Woensdagavond kochten David en ik bij een uiterst sympathiek Belgisch koppel een nieuwe, weliswaar tweedehandse boot. Een volledig nieuwe boot is voor mij financiëel niet haalbaar. De alu boot zal het ons zal toelaten om wat meer water te bestrijken, en mobieler te zijn.
En wat meer ruimte en stabiliteit is ook natuurlijk niet verkeerd.
Het is een Sylvan Sporttroller 1600 op een Riba kanteltrailer geworden, met een Honda 30 pk erachter. Het nieuwe roofvisseizoen kan er niet gauw genoeg zijn.
Yahoooo!…

Gistermorgen een monsterfile geslikt om in Nederland te vissen. Jacques zat me monter op te wachten. En ik voelde me al direct in vakantiestemming. Na de gebruikelijk updates van info en gossip togen we op stap. Een emmertje particlemix werd verstrooid op strategische plekjes. Even een uurtje pauze en na het verorberen van een lekkerbekkie (verse gebakken wijting of toch zoiets) en een broodje gerookte makreel lieten we onze pennetjes zakken in het poldervaartje. Erg leuk dit, en rustgevend. Het deed me aan m’n jeugd denken!
Jacques mistte er al vlug eentje, vals gehaakt. De eerste stekken gaven wel activiteit, bellen, maar geen aanbeten. Wat later ving Jacques toch een kleine grassie die hij vlot liet terugglijden.
Op een nieuwe stek op een brugje wat verderop zeilde m’n pennetje direct opzij en na de aanslag kwam een mooie grassie als een raket uit de plompen tevoorschijn. Even later had Jacques er ook een van hetzelfde slag, mooie vissen van rond de tachtig cm. Die aan dit licht materiaal tussen de plomp prachtige sport geven! Het fotograferen van een graskarper is niet zo eenvoudig, dus ze gingen onmiddellijk terug, deze toch tere vissen. Super.
Het begon weer mottig te regenen en we bliezen de aftocht… Hij had Jupiler gekocht als apero. Syl kookte zoals gewoonlijk, gewoon voortreffelijk! Dat kan dus tellen. Toffe dag, zoals altijd met Jake!…

Oei, m’n zorgvuldig samengezochte eitjes uit het Fort zijn beschimmeld. Ik heb de stinkende troep dan maar door het toilet gespoeld. Ik heb slechts drie overlevenden in de bak, die het zo te zien prima doen en ook groeien.
Als ik deze groot krijg dan is het al een bescheiden triomf, en een reden om het volgend jaar beter te doen! Nu maar hopen dat het karpers zijn, en geen brasems…

Vrijdag had ik vrij en ben ik nog eens met Jacques op stap geweest, op zoek naar nieuwe horizonten. Ik voelde me ziek en verward, troebel in het hoofd, maar besloot ons korte afspraakje toch te laten doorgaan. Vistijd is immers goud waard, en is misschien ook helend.
Dat bleek ook met de vangst van twee mooie graskarpers van rond de vijftien kilo. Wat later haakte Jacques nog een kleinere vis, maar ik kon niks meer versieren, de vissen waren blijkbaar verstoord. We trokken nadien naar een ander watertje waar een aantal vissen in het oppervlak vonden. Jacques had na een klein half uurtje een mooi spiegeltje en ik haakte een betere vis, die ik herkende van een eerdere vangst. De vis was zo beschadigd van het heftige paaien dat ik het zonde vond om opnames te maken en ‘m te wegen. Hop terug dus. Zonder die beschadigingen was dat wel een mooie dertiger vond Jacques!
Om vijf uur vloog ik naar school om Jan op te halen en om ons weekend samen te starten.
‘s Avonds was ik goed ziek en dat is nu nog geen haar beter. Pff…
Ik krijg geen treffelijk woord uit m’n hoofd geperst, maar de foto’s wil ik jullie niet onthouden.


Tja, m’n visbroed dat zo goed verzorgd word, heeft de geest gegeven. Geen idee waarom, aan de temperatuur en de hoeveelheid licht zal het echter niet liggen.
Maar, er zwemmen al terug nieuwe visjes rond in de bak en nog steeds zijn niet alle eitjes uitgekomen. Ik zie het dus allemaal gebeuren, maar wat overleefd zal vertroeteld worden!

Maandagavond heb ik tussen de net afgepaaide karpers en brasems wat groen en wortels afgesneden, en meegenomen naar huis. De buit werd ondergebracht in een grote transparante plastic container, en voorzien van voldoende licht. Op m’n appartementje is het algauw een stuk boven de twintig graden en voor het uitkomen van de eitjes is dat natuurlijk een plus!
Groot was gisterenavond m’n verbazing dat tussen een hoop stinkende en beschimmelde eieren ook al wat minivisjes rondzwommen! Deze morgen waren het er trouwens al meer! Ze zijn mischien een milimeter of vier lang en nauwelijks waar te nemen.
Als ik deze in leven kan houden worden dit mischien de opvolgers van…
Let’s hope!… (wordt vervolgd)

Hij belde en zei dat hij zonodig moest. ‘Kan je een dagje vrij nemen morgen?’ vroeg Jacques. Toevallig kon het wel, en om 7u stond de man al in vol ornaat aan m’n voordeur geparkeerd. Eerst maakten we een leuke wandeling aan een water bij mij in de buurt. Het stikte er van de karpervissers, en de vissen kruisten paaiensklaar in grote groepen aan het oppervlak, bijna onbereikbaar op 100 meter plus. Mooi zicht! Vandaar uit trokken we naar een stuk water, en ik was wat voortvarend om Jacques een mooie vis te beloven…
Er was echter niet veel activiteit te bespeuren. Na wat moeite viel alles uiteindelijk in de plooi en kon hij als tweede vis een 15,5 kg schub op de mat leggen. Effe naar Belgiê tuffen om daar prompt een dertiger te vangen, welwel! Z’n eerste vis was een mooi volschubspiegeltje die ik herkende van een paar weken geleden. Minder is al mooi!
Later, had ik een mooie kans vlak voor m’n voeten, vlakbij de zwaarste obstakels, maar ik sloeg mis. Hoe kon dat nou? De vis was niet geschrokken en zwom rustig z’n rondjes in het kantje. Onze Jacques verprutste ook een kans op deze buikige vis, wat uitmondde is een binnenmonds gegrom en gevloek, je moet ‘m ooit eens gehoord hebben! Ik daalde terug in, liet het beest goed lijn nemen en ramde er op. Slip volledig dicht, en ik had maar een paar meter lijn uitstaan. Liet niks toe, en na een dril op het scherpst van wat kon liet de vis zich door jacques scheppen. 16,8 kg. was het verdikt. Je zou voor minder tevreden zijn op zo’n bloedhete dag!
Om wat verandering te brengen in het menu voor m’n Hollandse vriend besloten we naar een stukje kanaal te rijden waar ik wel een vis aan het oppervlak verwachtte. Dat was ook zo, maar het waren er maar een paar. Na een goed half uur had ik een schub van rond de tien kilo die direct terug ging. De stek was verstoord, dood, en we verdwenen met de noorderzon.
Tegen de avond vingen we op een andere stek nog een paar vissen. Een vis van rond de 11 en een andere van goed 13 kg. We hadden er ook enkele verspeeld, maar dat verhaal doe ik hier niet uit de doeken. Zo veel geklungel hoeft niet verhaald.
We gingen tevreden, maar compleet gaar caféwaarts. Een fris slaatje en een dito biertje later verdween Jacques terug richting Nederland. Door z’n openstaande raampje me nog: ‘Bedaaannkt’, maar ‘t was geen moeite. enkel voorbereiding voor m’n dagje uit begin Mei, in Nederland. Dan neemt ie me mee naar z’n eigen onontgonnen ondoorgrondbare visgronden. Mmmmmm…

Gisteren had ik Jacques Schouten aan de lijn, en zoals altijd is dat een geambieerd gesprek over grote onbereikbare vissen, en de zoektocht er naar.
Nou moet je het Jacques niet leren, maar hij is altijd geinteresseerd in een Belgische grote vis. Z’n oren gaan er van wapperen. Hij luisterde gretig naar m’n plannen. Ik merkte op dat het nieuwe plan een paar minder leuke kantjes had. We zouden moeten onderduiken, nachtwerk, inbreken, want het water verdraagt geen pottekijkers. Zelfs geen visser.
‘Geen probleem’ hoorde ik hem zeggen, op z’n allerdroogste Hollands. ‘Als ‘t maar dikke vissen zijn. Nou, ik heb zelfs al bij Juliana in de tuin gevist…’
M’n frank viel direct. ‘Bij jullie koningin dan?’
‘Ja, in haar vijver, en daar mag je ook helemaal niet komen hoor!’…
Ik kwam niet bij, zo grappig vond ik dit, maar het bleek nog waar ook, hij had er trouwens karper gevangen ook!
Gisterenavond trok ik er eventjes op uit met de lichte spinhengel. Met hoop op snoek. Wat een zweterig weer! Ik hing een klein Fox Jerkbaitje in de speld. Nog nooit iet op gevangen, maar het formaat stond me wel aan voor dit moment. Tweede of derde worp, mischien de vijfde en ik had er eentje. Welkom jongen, welkom! Ik banjerde door de bramen naar beneden om het beestje te landen, en het ging er even later fors van door, terug naar z’n standplaats.
Ik klauterde langs de andere kant van het brugje naar beneden, deed één worp en zag een snoek van op twee meter afstand een shot wagen, hij mistte voluit, maar de volgende worp verdween het kleine jerkbaitje voluit in z’n bek. Jij ben de pineut. Ook welkom!
Het beloofde voor de rest van de avond, maar buiten twee volgers die ik niet kon verleiden, zag ik niks meer. Ik moet dat Fox dingetje een betere kans geven…

Jacques met een leuke Ierse snoek, tijdens ons tripje aldaar, vorig jaar.

Was wat later van het werk weggeraakt, en wist niet goed wat doen. De dag had me slecht nieuws gebracht, en ik was er behoorlijk door van de kaart. Luc, één van onze visvrienden van vliegvisclub The Royal Coachman uit het Gentste, blijkt al een hele tijd te zijn overleden zonder dat ik het wist. Hoeveel vliegen hebben we op de wekelijkse bindavonden niet samen gestrikt? Ook al heb ik de man al jaren niet gezien, toch blijf je je visvrienden en de mooie herinneringen koesteren. Nu is hij er niet meer. En dat doet pijn. Van de originele oprichters van de vereniging zijn er nu reeds drie fantastische mannen niet meer onder ons. Daniêl, de man de me het vliegbinden bijbracht… Leo, oud geworden, maar met een ongelofellijke levenslust en optimisme en nu Lucske… Dit is het leven, zo gaat het nou eenmaal…
Dit en dat waren m’n gedachten van de dag en uiteindelijk pakte ik nog een lichte spinhengel uit de hoop om wat met streamers te gaan gooien in de buurt. De zon gaf haar laatste uurtje licht en het werd al wat killer. Het water is er zo uitgehelderd dat je alles ziet liggen onder water, karpers en snoeken inclusief. Paaiende brasems. Fantastisch.
Ik miste een snoek die met veel kabaal uit het uitlopende riet schoot en de rakker zag kans om m’n oranje konijnebontstreamer van z’n staart te ontdoen. Een tweede kans gaf hij me niet.
Wat verderop kreeg ik een herkansing met een oppervlakteplugje. Walk the dog-vissen noemt men dit. Ik zag de snoek van vier meter verder een shot wagen tot vlak in het kantje. Hij klapte erop en schoot direct los. Te vlug aangeslagen? Enorme kolk. Toch een beste vis, één om te hebben! Spijtig, maar ik had toch vis gezien, gevoeld, en dat deed me deugd na het zware nieuws van die morgen. Volgende keer meer succes. Ik heb geslikt en kon terug ademhalen. Het ga je goed, Luc…

Vliegvissershemel in Slovenië